Corrigeer een verkeerde afstelling als volgt:
• De linker- en rechter poort van een doseerkom zijn niet
evenveel geopend.
- Centreer de klep op de doseerkom door een bout van de
beugel A (fig. 24) aan één zijde van de kom in te draaien
en de bout aan de andere zijde een gelijke afstand uit te
draaien.
• De poorten in de linker doseerkom zijn verder/minder ver
geopend dan die in de rechter doseerkom.
- Stel de klep van de doseerkom die de grootste afwijking
heeft van de vereiste opening bij stand 3B, gelijk met de
klep van de andere doseerkom door middel van de lange
drijfstang B (fig. 24). De korte drijfstang dient altijd op
een lengte van 130 mm te zijn afgesteld.
• Poorten zijn even ver geopend, maar bij stand 3B staan de
kleppen niet gelijk met de punten in de doseerpoorten.
- Draai de bout C (fig. 24) van de schaalverdeling los.
- Sluit de poorten eerst en open de kleppen tot deze gelijk
met de punten in de poorten staan (fig. 23).
- Plaats de aanslagpen met het ronde uiteinde in gat 3B.
- Verdraai de schaalverdeling tot de aanslagpen tegen de
wijzer aanslaat (fig. 22).
- Zet de schaalverdeling weer vast.
• Controleer de werking en afstelling van de slipkoppeling
(zie fig. 21) op de volgende wijze:
- Draai de moeren van de drukveren los.
- Draai de slipkoppeling enkele malen rond t.o.v. de
koppelingsas.
- Draai daarna de moeren gelijkmatig aan tot de veren
geheel zijn samengedrukt.
- Draai de moeren elk één hele slag terug.
26
24
C
B
A
130 mm