4 AFSTELLEN VAN DE MACHINE
4.1
Strooihoeveelheid
De strooihoeveelheid wordt bepaald door de klepstand, de
rijbreedte, de rijsnelheid en het werpschijftoerental. Met
behulp van de meegeleverde strooihoeveelheidstabellen kan
de positie van de aanslagpen in de schaalverdeling worden
vastgesteld.
De in de strooihoeveelheidstabellen gegeven waarden zijn
richtwaarden. De grootte, vorm en het gewicht van de korrels
kunnen verschillen per fabrikaat en/of produktie-eenheid.
Vergelijk de zeeffracties van de kunstmest (fig. 7) met de
zeeffracties die zijn vermeld in de strooihoeveelheidstabel.
Ook andere omstandigheden (bijv. luchtvochtigheid) kunnen
de strooihoeveelheid beïnvloeden.
Het is daarom raadzaam, de strooihoeveelheid te controleren
zie hoofdstuk 5.4 "Strooihoeveelheidscontrole”.
Stel vooraf de volgende waarden vast:
- De te verstrooien soort kunstmest (X, evt. met behulp van
fractiemeter).
- De gewenste rijbreedte (R).
- De bij R behorende tandwielkombinatie (Z) en eventueel
vooroverstelling (H) uit de rijbreedtentabel.
- De rijsnelheid (V), die afhankelijk is van motortoerental en
versnelling.
- De gewenste strooihoeveelheid per ha (Q).
12
7