De kettingwielneus smeren:
1. Trek de stekker van de kettingzaag uit het stop-
contact
OPMERKING:
U hoeft de zaagketting niet te verwij-
deren om de kettingwielneus van het zaagblad te sme-
ren. U kunt de neus direct smeren.
2. Maak de kettingwielneus van het zaagblad schoon.
3. Gebruik een wegwerpsmeerpistool, steek een
naald in het smeergat en spuit vet totdat het aan de
buitenkant van de kettingwielneus naar buiten
komt (Fig.14).
4. Verzeker u ervan dat de kettingrem is uitgescha-
keld. Draai de zaagketting met de hand rond.
Herhaal de smeerprocedure totdat de hele ket-
tingwielneus gesmeerd is.
Zaagbladrails reinigen:
1. Demonteer de kettingkast, het zaagblad en de ketting.
2. Gebruik een schroevendraaier, plamuurmes, staal-
borstel of een vergelijkbaar werktuig om vuil uit de
rails van het zaagblad te verwijderen. Hierdoor blij-
ven de oliekanalen open en worden het zaagblad en
de ketting goed gesmeerd (Fig. 15).
3. Monteer het zaagblad, de ketting (en stel de ket-
tingspanning in), de kettingkast en de bevestigings-
bouten van het zaagblad (zie het hoofdstuk
Zaagblad/zaagketting monteren).
ZAAGBLADONDERHOUD
De meeste zaagbladproblemen kunnen simpelweg voorko-
men worden door de kettingzaag goed te onderhouden.
Een slechte uitlijning en verkeerde diepte-instellingen
veroorzaken de meeste zaagbladproblemen, met als
belangrijkste effect dat het zaagblad ongelijkmatig slijt.
Als de zaagbladen ongelijkmatig slijten, worden de rails
wijder, wat de kettingloop beïnvloedt en het recht
zagen bemoeilijkt.
Onvoldoende zaagbladsmering en een TE STRAK GESPAN-
NEN ketting dragen bij aan de snelle slijtage van het zaagblad
(zie het hoofdstuk Kettingonderhoudsinstructies).
Om de zaagbladslijtage te minimaliseren adviseren wij
om de onderhoudsinstructies voor het zaagblad in acht
te nemen.
ZAAGBLADSLIJTAGE
- Draai het zaagblad regelmatig
om (bijvoorbeeld na 5 gebruiksuren) zodat de boven-
en onderkant van het zaagblad gelijkmatig slijten.
BLADGROEVEN
- Bladgroeven (of rails die de ketting
ondersteunen en dragen) moeten na intensief gebruik of
als de zaagketting vuil is worden schoongemaakt . Maak
de rails altijd schoon als de zaagketting wordt verwijderd.
OLIEKANALEN
- Maak de oliekanalen van het zaag-
blad schoon, zodat een goede smering van het zaagblad
en de ketting tijdens het zagen gegarandeerd is.
Hiervoor kunt u een zachte draad gebruiken die dun
genoeg is om door de olieaftapopening te steken.
OPMERKING:
De staat van de oliekanalen kunt u
eenvoudig controleren. Als de kanalen vrij zijn, zal bin-
nen een paar seconden nadat u de zaag hebt gestart
olie van de ketting af spatten . Uw kettingzaag is uitge-
rust met een automatisch smeersysteem.
KETTINGONDERHOUDSINSTRUCTIES
WAARSCHUWING:
Tenzij u ervaring hebt en
een speciale training voor de omgang met terug-
slag hebt gevolgd (zie Veiligheidsinstructies), moet
u altijd een terugslagarme zaagketting gebruiken die de
risico’s van terugslag aanzienlijk verkleind. Een terugslagar-
me zaagketting elimineert terugslag niet volledig. Beschouw
een terugslagarme of “veiligheidsketting” nooit als een vol-
ledige bescherming tegen verwondingen.
Gebruik een terugslagarme ketting altijd in combinatie met
andere beschermende voorzieningen tegen terugslag, zoals
een kettingrem/handbeschermer waarmee uw apparaat is
uitgerust. Gebruik als vervangingszaag altijd zagen die als
“terugslagarm” worden aangeduid of een zaagketting die
ten minste even goed is als een terugslagarme ketting.
Een standaard zaagketting (een ketting zonder terugslag-
arme schakels) mag uitsluitend door een ervaren en pro-
fessionele gebruiker worden toegepast.
WAT IS EEN TERUGSLAGARME ZAAGKETTING?
Een terugslagarme zaagketting is een ketting die vol-
doet aan de terugslagvereisten zoals beschreven in de
norm ISO 9518.
Door de kettingrem en de zaagketting in goede staat
te houden en correct te onderhouden, zoals in deze
gebruiksaanwijzing wordt aanbevolen, zal het veilig-
heidssysteem van uw kettingzaag gedurende de hele
levensduur van het apparaat functioneren.
WAARSCHUWING:
Nooit de veiligheidsvoor-
zieningen van uw apparaat verwijderen, wijzigen
of buiten werking stellen. De kettingrem/handbe-
schermer en de terugslagarme zaagketting zijn de belang-
rijkste veiligheidsvoorziening die u beschermen.
WAARSCHUWING:
Draag altijd veiligheids-
handschoenen en trek de stekker uit het stopcon-
tact als u werkzaamheden aan de zaag uitvoert.
KETTING VIJLEN
A. Algemene informatie over het vijlen van de ketting
Zaag nooit met een botte
ketting. De ketting is bot als
u de kettingzaag in de boom
moet drukken en de hout-
spaanders zeer klein zijn.
De zaagschakel van de ket-
ting doet het eigenlijke zaag-
werk (fig. 16).
Het hoogteverschil tussen
tand A en kam B is de diep-
te-instelling.
A
B
Fig. 16
32
Toledo
Montage der Sägekette
ACHTUNG!
Tragen Sie bei jeder Arbeit mit der
Sägekette Arbeitshandschuhe zum Schutz vor
scharfen Schneidkanten.
1. Ziehen Sie die Kette
auseinander mit den
Schneidkanten (E) der
Kette in DREHRICH-
TUNG. (Siehe Abb. 3C)
2. Setzen Sie die Kette
über den Zahn (F) mit
Antriebsgliedern pas-
send zwischen Ketten-
zähnen. Führen Sie die Kettenglieder in die Rille (G) auf
der Oberseite der Führungsschiene und rings um die
Spitze. Die Sägekette wird leicht auf den unteren Teil der
Führungsschiene hängen. (Siehe Abb. 3D)
3. Montieren Sie den Kettenschutz (H). Setzen Sie
den Schutz über die 2 Stangenbolzen. Ziehen Sie
die verbleibenden Muttern (J) NUR HANDFEST
an. (Siehe Abb. 3E)
JUSTIERUNG DER SÄGEKETTENSPANNUNG
Die richtige Spannung der Sägekette ist extrem wich-
tig und muss vor dem Beginn sowie während der
Sägearbeiten überprüft werden. Wenn Sie sich die Zeit
nehmen, die nötigen Justierungen vorzunehmen, wer-
den Sie mit besseren Sägeleistungen und einer verlän-
gerten Lebensdauer der Kette belohnt.
HINWEIS:
Eine neue Kette und Schiene braucht
schon nach 5 Anwendungen eine Neujustierung. Dies
ist während der Einlaufzeit der Maschine normal und
die Abstände zwischen zukünftigen Justierungen wach-
sen rasch an (Abb. 4).
VORSICHT:
Wenn eine Kette ZU LOCKER
oder ZU FEST ist, werden Schienenkette und
Sägenlager schneller verschleißen. Betrachten Sie
Abb. 4 für Informationen über die korrekte Kältespannung
(A), Wärmespannung (B) und als Hinweis, wann die
Sägekette justiert werden muss (C).
VORSICHT:
Wenn die Kette zu locker ist, sich also
beim Eindrücken mit dem Finger mehr als 3 mm
senkt, wie in Abb. 4 gezeigt, muss sie justiert werden;
andernfalls kann die Verweildauer über dem Limit liegen.
Justierung der Sägekettenspannung
1. Lockern Sie die Stangensicherungsmuttern (J), so
dass sie handfest sind. (Siehe Abb. 3A)
2. Halten Sie die Spitze der Schiene nach oben, ver-
wenden Sie den Schraubendreher oder
Schraubenschlüssel, sofern er in Ihrer Ausrüstung
enthalten ist, um die Einstellschraube der
Führungsschiene (F) (Abb. 3B) in Uhrzeigerrichtung
zu drehen, um die Kette festzuziehen. Drehen der
Schraube GEGEN DEN UHRZEIGERSINN LOC-
KERT DIE KETTE auf der Führungsschiene.
3. Nach der Justierung und unter Nutzung von dicken
Arbeitshandschuhen bewegen Sie die Kette vor
und zurück, um sich zu vergewissern, dass sich die
Kette frei bewegt und ordentlich in den Zahn
greift.
HINWEIS:
Wenn die Kette zu schwer zu drehen ist
oder wenn sie in der Führungsschiene verklemmt,
dann wurde zu viel Spannung verwendet und muss
nachgestellt werden. Um die Spannung zu vermindern,
drehen Sie die Einstellschraube langsam gegen den
Uhrzeigersinn. Bewegen Sie die Kette vor und zurück,
bis sie sich frei bewegt.
4. Halten Sie die Spitze nach oben und ziehen Sie die
Stangensicherungsmuttern ordentlich fest (70 inch
lbs./ 8 Nm.)
Toledo
17