Telwin 816131, Инструкция по эксплуатации

Страница: 13 / 40

- 13 -
(NL)
GEBRUIKSAANWIJZING
LET OP:
VOORDAT MEN DE APPARATUUR GEBRUIKT, AANDACHTIG DE
INSTRUCTIEHANDLEIDING LEZEN!
BESCHRIJVING VAN DE KOELUNIT
Deze koelunit met vloeistof moet uitsluitend gebruikt worden voor het
koelen van watertoortsen voor TIG-lasinstallaties.
TECHNISCHE GEGEVENS
Plaat met gegevens (TAB. 1)
De belangrijkste gegevens m.b.t. het gebruik en de prestaties van de
koelunit zijn samengevat op de plaat met de gegevens met de volgende
betekenis:
1 - P
1 l/min
: vermogen van koeling bij 1 l/min van de stroom van de
koelvloeistof en 25 °C kamertemperatuur.
2 - symbool van het koelsysteem met vloeistof.
3
- symbool van de voedingslijn.
4 - U
1
: Wisselspanning en voedingsfrequentie van de koelunit
(toegestane limieten ± 10%).
5 - symbolen met verwijzing naar veiligheidsnormen: voordat men de
apparatuur gebruikt, aandachtig de instructiehandleiding lezen!
6 - inschrijvingsnummer voor de identificatie van de koelunit
(strikt noodzakelijk voor technische assistentie, aanvraag van
reserveonderdelen, opzoeken van de oorsprong van het product).
7
- EUROPESE referentienorm voor de veiligheid en de bouw van de
koelsystemen voor booglassen.
8
- I
1 max
: maximum stroomopname door de lijn.
9 - Beschermingsgraad van het omhulsel.
10
- P
max
: maximum druk.
OPMERKING:
het aangegeven voorbeeld van de plaat is een aanwijzing
voor de betekenis van de symbolen en de cijfers; de juiste waarden van
de technische gegevens van de koelunit moeten rechtstreeks gelezen
worden op de plaat van de desbetreffende unit.
INSTALLATIE, VEILIGHEID EN WERKING
LET OP! ALLE OPERATIES VAN INSTALLATIE EN ELEKTRISCHE
AANSLUITINGEN UITVOEREN MET DE APPARATUUR
VOLLEDIG UITGESCHAKELD EN LOSGEKOPPELD VAN HET
VOEDINGSNET.
DE ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN MOETEN UITSLUITEND
UITGEVOERD WORDEN DOOR ERVAREN OF GEKWALIFICEERD
PERSONEEL.
WIJZE VAN OPTILLEN VAN DE APPARATUUR
De koelunit beschreven in deze handleiding heeft geen systemen voor
het optillen.
PLAATSING VAN DE APPARATUUR
De plaats van installatie van de koelunit zodanig kiezen dat er geen
hindernissen zijn in overeenstemming met de opening van ingang en
uitgang van de koellucht (geforceerde circulatie middels ventilator,
indien aanwezig); intussen controleren of er geen geleidend stof, bijtende
dampen, vocht, enz. wordt aangezogen.
Een vrije ruimte van minstens 250mm rond de koelunit behouden.
LET OP! De apparatuur op een horizontaal oppervlak
plaatsen met een geschikt vermogen voor het gewicht van
de apparatuur teneinde het omkantelen of gevaarlijke
verplaatsingen te voorkomen.
VOEDING (ELEKTRISCHE AANSLUITING)
De koelunit moet met de lasmachine verbonden zijn met de kabel in
dotatie
(Fig.B)
.
AANSLUITING OP DE LASMACHINE
- De kabel in dotatie verbinden met de koelunit (Fig. B) , gebruikmakend
van de desbetreffende connector (F-connector 5 polen).
- De connector (M-connector 5 polen), geplaatst aan het andere uiteinde
van de kabel, verbinden met het overeenstemmend contact geplaatst
op het achterste paneel van de lasmachine.
WERKING
OPGELET! HET VULLEN VAN HET RESERVOIR MOET WORDEN
UITGEVOERD MET DE APPARATUUR UITGESCHAKELD EN
AFGESLOTEN VAN HET VOEDINGSNET.
GEBRUIK ALLEEN DE KOELVLOEISTOF DIE WORDT AANBEVOLEN
DOOR DE PRODUCENT VAN DE KOELINGSEENHEID.
HET GEBRUIK VAN ANTIVRIESVLOEISTOF OP BASIS VAN
POLYPROPYLEEN ABSOLUUT VERMIJDEN.
1- Het reservoir vullen via de vulopening: INHOUD van het reservoir = 4
l; let goed op om te voorkomen dat de vloeistof overstroomt aan het
einde van het vullen.
2-
De dop van het reservoir sluiten.
3- De externe koelleidingen verbinden met hun aansluitingen. Let
daarbij op het volgende:
- : VLOEISTOF-AANVOERLEIDING (koud)
- : VLOEISTOF-RETOURLEIDING (warm)
4- De aansluiting op het contact uitvoeren ende schakelaar op positie
"
I
" zetten. De koelingseenheid wordt ingeschakeld en laat de
vloeistof in de toorts circuleren.
5-
Als de koelingseenheid met het lasapparaat is verbonden, wordt
de schakelaar niet gebruikt omdat het in- en uitschakelen van de
koelingseenheid door het lasapparaat zelf wordt beheerd.
De manier waarop het koelsysteem werkt, kan verschillen
afhankelijk van het lasapparaat waarmee het wordt verbonden.
Er zijn toepassingen waarin het koelsysteem opstart samen
met het lasapparaat en andere waarin het systeem automatisch
inschakelt zodra het lasproces start; als het lasproces stopt, kan de
koelingseenheid 3 tot 10 minuten blijven werken, afhankelijk van de
intensiteit van de lasstroom.
De controle van de druk van het circuit, ofwel de circulering
van de vloeistof, wordt uitgevoerd door het lasapparaat: als er
een signalering is van onvoldoende vloeistofdruk, wordt het
lassen tegelijkertijd met de alarmmelding op het display van het
bedieningspaneel van het lasapparaat STOP-gezet.
6- Na enkele minuten werking, met name als er flexibele
aansluitslangen worden gebruikt als verlenging, kan het nodig zijn
om het vloeistofpeil in het reservoir aan te vullen.
7-
Als het waarschuwingslampje (oranje) op de voorkant van de
eenheid gaat branden (onvoldoende vloeistofdruk), kan het nodig
zijn om het systeem te ontluchten om de circulatie van de vloeistof
op gang te helpen. Met de eenheid in werking draait u daarvoor met
de hand de ontluchtingsklep (
Fig. D
) enkele seconden los om de
vloeistofcirculatie op gang te helpen en draai de klep dan weer vast
om lekkage te voorkomen.
Als de circulatie niet inschakelt en het waarschuwingslampje blijft
branden, zet u de koelingseenheid onmiddellijk uit en leest u voor
de eerste oplossingen het gedeelte dat aan het onderhoud is gewijd.
8- Laat de eenheid niet werken als de leidingen van de toorts
niet zijn aangesloten, anders stroomt de vloeistof vrij naar
buiten, wat schade aan de elektrische circuits in de buurt kan
veroorzaken.
ONDERHOUD
OPGELET! CONTROLEER VOORDAT U DE
ONDERHOUDSHANDELINGEN UITVOERT OF DE
KOELINGSEENHEID IS UITGESCHAKELD EN LOSGEKOPPELD
VAN HET VOEDINGSNET.
Eventuele controles die onder spanning worden uitgevoerd aan de
binnenkant van de koelingseenheid, kunnen ernstige elektrische
schokken veroorzaken door direct contact met onder spanning
staande delen en/of verwondingen door direct contact met
bewegende onderdelen.
NORMAAL ONDERHOUD
DE WERKZAAMHEDEN VAN HET NORMALE ONDERHOUD KUNNEN
DOOR DE BEDIENER WORDEN UITGEVOERD.
- Regelmatig het vloeistofpeil in het reservoir controleren, met een
frequentie die afhangt van de intensiteit van het gebruik.
- Regelmatig controleren of de externe flexibele leidingen die zijn
aangesloten op de koelingseenheid niet verstopt zijn.
- Iedere 6 maanden de koelvloeistof vervangen.
BUITENGEWOON ONDERHOUD
DE WERKZAAMHEDEN VOOR BUITENGEWOON ONDERHOUD