81
NL/BE
Hierbij moet de oriëntering van de camera en
de maskeerfunctie (zie “Bewegingsmasker”)
van de camera dienovereenkomstig ingesteld
zijn .
Bewegingen of licht dat door
glanzende oppervlakken zoals
glas wordt gereflecteerd –
Stel de
gevoeligheid van de camera in en / of
vermijd ze door de camera niet direct op
glasoppervlakken te richten .
Eerste stappen
Voordat u met het installeren van de camera
verder gaat, bevelen wij u aan eerst de
verbinding met de router tot stand te brengen .
Controleer de verbinding voordat u het
product installeert op de gewenste locatie
om ervoor te zorgen dat er ter plaatse geen
elektromagnetische storingen aanwezig zijn .
1. microSD-kaart (niet
meegeleverd) inbrengen
Als u van plan mocht zijn video-opnames op
te slaan, installeer dan voordat u de camera
bevestigt in die camera een microSD-kaart .
Haal de afdekking
2
van het accuvak af .
Schuif de microSD-kaart
3
naar binnen met
de contacten naar beneden gericht . Duw de
microSD-kaart tegen de veer, totdat de kaart
vastklikt .
microSD-kaart verwijderen: Druk eerst
voorzichtig op de kaart en trek de kaart er
dan uit .
TIP:
Houd de afdekking
2
tijdens gebruik
altijd gesloten omdat er anders water in het
product binnen kan dringen .
TIP:
Wij bevelen aan een microSD-
kaart van klasse
10 of hoger te
gebruiken . Een lagesnelheidskaart kan bij
hogesnelheidsopnamen (FHD - hoge resolutie
opnames) beschadigd worden .
2. Camera installeren
TIP:
Bij het installeren en positioneren van
de camera moet de hand worden gehouden
aan alle wetten die gelden in het land waarin de
camera gebruikt zal worden .
TIP:
Draadloze systemen zijn gevoelig voor
storingen door telefoons, magnetrons en andere
elektronische apparaten die werken met een
frequentie van 2,4 GHz . Zorg er bij installatie
en gebruik voor dat er minstens een afstand van
3 meter aangehouden wordt .
TIP:
Installeer de camera op een hoogte
en een locatie die zonder hulpmiddelen
niet bereikbaar is . Datzelfde geldt voor de
internetkabels . Aanbevolen wordt de camera
minstens op 2,5 meter hoogte te installeren
(Afb . C1) .
Bevestig mal voor de boorsjablone
18
met
plakband (niet meegeleverd) op de muur, de
dakgoot of het plafond waaraan u de camera
wilt bevestigen .
Boor 3 bevestigingsgaten (Ø 6 mm, 1/4”)
(Afb . D1) en 1 gat (Ø 16 mm, 5/8”), dat als
kabeldoorlaat dient, door de muur (Afb . D2) .
Duw de pluggen
20
in de bevestigingsgaten
(Afb . D3) .
Leid de aansluitkabel van de camera
10
door
de kabelopening .
Gebruik geschikt afdichtmateriaal (bijv .
siliconen, niet meegeleverd) om de
kabelopening mee af te dichten .
Plaats de muurhouder
11
op de muur .
Bevestig de wandhouder
11
met
de schroeven
19
en de zeskantige
inbussleutel
22
aan de muur (Afb . E) .
Geef met het meegeleverde informatielabel
het gebied aan dat bewaakt wordt
23
.