2. Inbedrijfstelling
2.1. Elektrische aansluiting
WAARSCHUWING
Neem de netspanning in acht!
Alvorens de ROLLER diamantsleuvenzaag- en
-doorslijpmachine aan te sluiten, dient te worden gecontroleerd of de spanning
die op het typeplaatje is aangegeven, overeenkomt met de netspanning. Op
bouwplaatsen, in vochtige omgevingen, in binnen- en buitenruimten of bij
soortgelijke opstellingen mag de ROLLER diamantsleuvenzaag- en doorslijp-
machine uitsluitend op het net worden aangesloten via een aardlekschakelaar
die de stroomtoevoer onderbreekt zodra de lekstroom naar de aarde gedurende
200 ms de 30 mA overschrijdt.
2.2. Keuze van de diamantdoorslijpschijven
Toegestaan zijn alleen diamantdoorslijpschijven met metalen basis volgens
EN 13236 die exact op de aandrijfas (13) passen en die de toelaatbare buiten-
diameter en toelaatbare breedte hebben. Het maximaal toelaatbare toerental
van de diamantdoorslijpschijven mag niet lager zijn dan het toerental van de
ROLLER diamantsleuvenzaag- en -doorslijpmachines. In ROLLER’S Groove
125 mogen tot twee, in ROLLER’S Groove 180 SR tot drie diamantdoorslijp-
schijven worden gemonteerd. Voor het doorslijpen wordt slechts één diamant-
doorslijpschijf gemonteerd (zie technische gegevens). Bij grote sleufbreedten
wordt aanbevolen een derde diamantdoorslijpschijf ongeveer in het midden
tussen de beide buitenste te monteren, om na het zagen het resterende mate-
riaal eenvoudiger te kunnen uitbreken. Bij gebruik van meer dan één diamant-
doorslijpschijf dient erop te worden gelet dat alle schijven dezelfde buitendiameter
hebben. Bij gebruik van meer dan één diamantdoorslijpschijf dienen deze altijd
per set te worden vervangen.
WAARSCHUWING
Gebruik uitsluitend diamantdoorslijpschijven met een metalen basis volgens
EN 13236. Het gebruik van andere diamantdoorslijpschijven en getande zaag-
bladen is gevaarlijk en daarom verboden.
2.3. Montage van de diamantdoorslijpschijven – instellen van de sleufbreedte
ROLLER’S Groove 125 (fig. 1 en 2)
Trek de netstekker uit. Gebruik geschikte handbescherming. De ROLLER
diamantsleuvenzaag- en -doorslijpmachine wordt het beste op een tafel of de
grond gelegd. Draai de schroef (17) los; de schroefas (7) is vast ingeplakt en
mag niet worden verwijderd. Draai de beschermkap (6) om de schroefas weg.
Druk op de vergrendeling van de aandrijfas (18) en verwijder de zeskantschroef
(10) met een steeksleutel SW 13. Trek de spanflens (11) en afstandsschijven
(12) van de aandrijfas (13). Reinig de aandrijfas en alle te monteren onderdelen.
Met de afstandsschijven wordt de sleufbreedte ingesteld. Plaats afstandsschijven
en diamantdoorslijpschijven naargelang de sleufbreedte. De draairichtingspijl
van de diamantdoorslijpschijven moet overeenstemmen met de draairichtingspijl
(14) op de beschermkap. Tussen de diamantdoorslijpschijven moet ten minste
één afstandsschijf worden gemonteerd. Alle afstandsschijven moeten op de
aandrijfas worden geschoven. Zet de spanflens met de kraag in de aandrijfas
en let erop dat de neus van de aandrijfas hierbij in de groef van de spanflens
zit. Druk op de vergrendeling van de aandrijfas (18) en draai de zeskantschroef
(10) vast. Controleer of de diamantdoorslijpschijven goed vastzitten. Draai de
beschermkap weer op zijn plaats en bevestig deze met de schroef (17). Laat
de machine vóór het werk ten minste 1 minuut met de nieuw gemonteerde
diamantdoorslijpschijven proefdraaien zonder belasting. Om de sleuven op de
exacte plaats aan te brengen, kan de positie van de diamantdoorslijpschijven
op de steunplaat (9) worden gemarkeerd.
VOORZICHTIG
Diamantdoorslijpschijven worden zeer heet. Laat ze daarom afkoelen alvorens
ze aan te raken of te demonteren.
ROLLER’S Groove 180 SR (fig. 2, 3 en 4)
Trek de netstekker uit. Gebruik geschikte handbescherming. De ROLLER
diamantsleuvenzaag- en -doorslijpmachine wordt het beste met de steunplaat
(9) op de tafel of grond gelegd en met één hand aan de schakelaargreep (1)
vastgehouden. Trek de grendelbout (19) uit en draai de aandrijfeenheid naar
buiten. Druk op de vergrendeling van de aandrijfas (18) en verwijder de
zeskantschroef (10) met een steeksleutel SW 13. Trek de spanflens (11) en
afstandsschijven (12) van de aandrijfas (13). Reinig de aandrijfas en alle te
monteren onderdelen. Met de afstandsschijven wordt de sleufbreedte ingesteld.
Plaats afstandsschijven en diamantdoorslijpschijven naargelang de sleufbreedte.
De draairichtingspijl van de diamantdoorslijpschijven moet overeenstemmen
met de draairichtingspijl (14) op de beschermkap. Tussen de diamantdoorslijp-
schijven moet ten minste één afstandsschijf worden gemonteerd. Alle afstands-
schijven moeten op de aandrijfas worden geschoven. Zet de spanflens met de
kraag in de aandrijfas en let erop dat de neus van de aandrijfas hierbij in de
groef van de spanflens zit. Druk op de vergrendeling van de aandrijfas (18) en
draai de zeskantschroef (10) vast. Controleer of de diamantdoorslijpschijven
goed vastzitten. Draai de aandrijfeenheid weer naar binnen. Laat de machine
vóór het werk ten minste 1 minuut met de nieuw gemonteerde diamantdoor-
slijpschijven proefdraaien zonder belasting. Om de sleuven op de exacte plaats
aan te brengen, kan de positie van de diamantdoorslijpschijven op de steunplaat
(9) worden gemarkeerd.
VOORZICHTIG
Diamantdoorslijpschijven worden zeer heet. Laat ze daarom afkoelen alvorens
ze aan te raken of te demonteren.
2.4. Instellen schakelaargreep en handgreep
ROLLER’S Groove 125 (fig. 1 en 2)
Trek de netstekker uit. De schakelaargreep (1) kan parallel aan de machineas
of 90° gedraaid worden gemonteerd. Draai hiervoor de klemschroef van de
schakelaargreep (2) los en stel de schakelaargreep op de gewenste positie in.
Draai vervolgens de klemschroef van de schakelaargreep weer vast. De
handgreep (3) kan in verschillende vaste standen worden gemonteerd. Draai
hiervoor de klemschroef van de handgreep (4) los, tot de vertanding niet meer
ineengrijpt. Breng de handgreep in de gewenste positie (let op de vormparing
van de vertanding) en draai de handgreep met de klemschroef vast.
ROLLER’S Groove 180 SR (fig. 3 en 4)
Trek de netstekker uit. De handgreep (3) kan in verschillende vaste standen
worden gemonteerd. Draai hiervoor de klemschroef van de handgreep (4) los,
tot de vertanding niet meer ineengrijpt. Breng de handgreep in de gewenste
positie (let op de vormparing van de vertanding) en draai met de klemschroef
de handgreep (4) vast. Door de klemschroef van de handgreep (4) te verwij-
deren, kan de handgreep (3) 180° gedraaid worden gemonteerd. Breng de
handgreep in de gewenste positie (let op de vormparing van de vertanding) en
draai met de klemschroef de handgreep (4) vast.
2.5. Instellen diepteaanslag
ROLLER’S Groove 125 (fig. 1 en 2)
Trek de netstekker uit. Draai de klemschroef van de handgreep (4) ca. 1
omwenteling los. Breng de diepteaanslag (5) in de gewenste positie om de
sleufdiepte in te stellen, en draai deze met de klemschroef van de handgreep
(4) vast.
ROLLER’S Groove 180 SR (fig. 3 en 4)
Trek de netstekker uit. Draai de klemschroef van de diepteaanslag (20) ca. ½
omwenteling los. Breng de diepteaanslag (5) in de gewenste positie om de
sleufdiepte in te stellen, en draai deze met de klemschroef van de diepteaan-
slag (20) vast.
2.6. Stofafzuiging
WAARSCHUWING
Het inademen van het stof dat bij het sleuvenzagen of doorslijpen wordt gepro-
duceerd, is schadelijk voor de gezondheid. Neem de nationale voorschriften
in acht. Er wordt geadviseerd om een veiligheidszuiger/ontstoffer van stofklasse
M met geschikt filter te gebruiken. Neem de handleiding van de veiligheidszuiger/
ontstoffer in acht.
Schuif bij ROLLER’S Groove 125 het tussenstuk (16) zo op de afzuigmof (15),
dat de grootst mogelijke afstand tussen de opgeschoven zuigslang en de
steunplaat ontstaat (fig. 1).
Bij ROLLER’S Groove 180 SR is geen tussenstuk voor de afzuigmof benodigd.
2.7. Vastzetten van het werkstuk
Werkstukken die los ingezaagd of doorgeslepen worden, moeten vastgezet en
tegen wegslingeren beveiligd worden.
2.8. Opmerking in verband met de statica
Voor het begin van de werkzaamheden moet worden verzekerd dat de statica
van het gebouw door de zaag- of doorslijpwerkzaamheden niet nadelig wordt
beïnvloed. Hierbij dient eventueel de bouwcoördinator of staticus te worden
geraadpleegd. Zaagwerkzaamheden in dragende wanden kunnen onder
nationale voorschriften vallen. Deze voorschriften dienen in acht te worden
genomen.
3. Bedrijf
Gebruik oogbescherming
Gebruik een ademmasker
Gebruik gehoorbescherming
Gebruik handbescherming
Bij werkzaamheden waarbij gezondheidsschadelijke stoffen kunnen ontstaan,
moeten een geschikte veiligheidszuiger/ontstoffer, een ademmasker en wegwerp-
kleding worden gebruikt. Neem de nationale voorschriften in acht.
ROLLER’S Groove 125 en ROLLER’S Groove 180 SR zijn uitgerust met een
veiligheidstipschakelaar met herinschakelblokkering (8). Deze maakt te allen
tijde een stilzetten van de aandrijfmachine mogelijk en verhindert een onbedoeld
aanlopen van de aandrijfmachine. De veiligheidstipschakelaar met herinscha-
kelblokkering moet bij ROLLER’S Groove 125 eerst in de richting van de
aansluitleiding geschoven en vervolgens ingedrukt worden. Bij ROLLER’S
Groove 180 SR moet eerst de grendel opzij van de schakelaargreep (1) en
vervolgens de veiligheidstipschakelaar worden ingedrukt.
Om de hantering te vergemakkelijken en schade te vermijden, zijn ROLLER’S
Groove 125 en ROLLER’S Groove 180 SR uitgerust met een multifunctie-
elektronica met elektronische toerentalsturing resp. toerentalregeling. De
multifunctie-elektronica heeft volgende functies:
●
elektronische aanloopstroombegrenzing, deze beperkt de inschakelstroom
en maakt zo het bedrijf met een 16A-zekering mogelijk;
●
langzame aanloop om de aandrijfmachine te sparen en voor een schokvrije
aanloop na het inschakelen;
●
begrenzing van het nullasttoerental om het lawaai te verminderen en de
motor en het aandrijfwerk te sparen;
nld nld
Содержание Groove 125
Страница 2: ...Fig 2 10 13 11 12 Fig 1 1 2 3 4 5 6 14 9 8 15 7 12 17 16 18...
Страница 3: ...Fig 4 Fig 3 1 8 3 14 9 6 15 18 5 20 19 4...
Страница 55: ......