30
EINDCONTROLES
• Verduister de fotocel en sluit de afstandsbedi-
eningen: de brander moet aanslaan en vervol-
gens stilvallen ongeveer 5 s na de opening
van de ventielen.
• Belicht de fotocel en sluit de afstandsbedienin-
gen: de brander moet aanslaan en vervolgens
stilvallen na ongeveer 10 s.
• Verduister de fotocel en terwijl de brander
functioneert dient achtereenvolgens plaats te
vinden: uitgaan van de vlam binnen 1 s en her-
haling van de cyclus.
• Open de afstandsbediening TL en vervolgens
TS terwijl de brander in bedrijf is: de brander
dient stil te vallen.
ONDERHOUD
Verbranding
Analyseer de verbrandingsgassen. Daar waar
de waarden sterk afwijken ten opzichte van de
vorige controle wordt aangegeven op welke
punten de onderhoudswerkzaamheden zorgvul-
diger uitgevoerd moeten worden
Pomp
De druk moet constant blijven op 20 bar.
De onderdruk moet lager zijn dan 0,45 bar.
De pomp mag geen hinderend lawaai maken.
Indien de druk niet constant is of de pomp een
hinderend lawaai voortbrengt, ontkoppel dan de
flexibel van de filter en zuig brandstof aan uit
een reservoir dat zich in de nabijheid van de
brander bevindt. Op die manier kunt u vaststel-
len of de afwijking te wijten is aan de aanzuiglei-
ding of aan de pomp. Als de oorzaak bij de
aanzuigleiding ligt, controleer dan of het filter
niet vuil is en of er geen lucht binnenkomt in de
leiding.
Filters
(A)
Controleer volgende filters:
• op de voedingsleiding 1) • aan de verstuiver
2), reinig of vervang deze.
Als u aan de binnenkant van de brander roest of
andere vuiltjes bemerkt, zuig dan met behulp
van een aparte pomp het water en vuiltjes uit de
brandstoftank.
Ventilator
Ga na of er zich geen stof heeft vastgezet aan
de binnenzijde van de ventilator en op de
schoepen. Door het stof vermindert het luchtde-
biet met als gevolg een vervuilende verbran-
ding.
Branderkop
Ga na of er geen delen van de branderkop
beschadigd zijn, vervormd door hoge tempera-
turen, of er zich geen vuil heeft vastgezet en of
alle delen nog op de juiste plaats zitten.
Verstuivers
Reinig de opening van de verstuivers niet. Ver-
vang om de 2 à 3 jaar of indien nodig, de ver-
stuivers. Bij vervanging van de verstuivers is
steeds een nieuwe verbrandingscontrole ver-
eist.
Fotocel (B)
Verwijder eventueel stof van het raampje. Om
de fotocel 1) weg te halen moet zij naar buiten
getrokken worden.
Vlamkijkvenster (C)
Reinig het glas.
Flexibels
Controleer of ze in goede staat zijn.
Tank
Zuig om de 5 jaar ongeveer met een afzonder-
lijke pomp het water en vuiltjes uit die zich op de
bodem van de tank vastgezet hebben.
Ketel
Reinig de ketel volgens de voorschriften zodat u
de originele verbrandingsgegevens kunt
nagaan. En in het bijzonder: druk in de verbran-
dingskamer en temperatuur van rookgassen.
BRANDER OPENEN (D)
- Stroom uitschakelen.
- De schroeven 1) losdraaien en de
kap 2) verwijderen
De schroeven 3) verwijderen.
- De twee verlengstukken 4) die tot de standaar-
duitrustingen behoren op de geleiders 5) mon-
teren.
- Deel A naar achteren schuiven, hem lichtjes
opgetild houdend om de vlamhaker 6) op ver-
brandingskop 7) niet te beschadigen.
(A)
(B)
(C)
(D)
D1254
D1980
D2012
D709