133
Bit 3 = „1“ -> „IN/OUT“-modus: Wanneer bit 3 is gezet, worden alleen de gebeurtenissen
opgeslagen die tot een wijziging van de toestand van het transponder-leesapparaat
voeren. Dit betekent dat bij een langere verbinding van een transponder aan de anten-
nemodule in de impulsmodus alleen het tijdpunt van het inschakelen en het tijdstip van
het verwijderen van de transponder worden opgeslagen. In de „ON/OFF“-modus wordt
het tijdstip van het inschakelen van het relais en het uitschakelen opgeslagen.
• Bit 2:
Door het instellen van deze bit worden in het gebeurtenissengeheugen ook die ge-
beurtenissen opgeslagen die door niet-geautoriseerde transponders aan de antenne
worden opgeroepen. Anders worden alleen geautoriseerde transpondergebeurtenissen
opgeslagen. Bij storingen in de omgeving van de antenne kan het zinvol zijn om deze
bit op 0 te zetten aangezien de storingen als niet-geaurotiseerde transponders kunnen
worden gedecodeerd.
• Bit 1:
De betekenis van deze bit hangt af van de toestand van bit 0. Als bit 0 op „0“ wordt gezet
(„Impuls“-modus) kan met bit 1 het retriggern worden in- of uitgeschakeld. Bij retrigger
uit (bit 1 op „0“) schakelt het relais na afloop van de ingestelde schakeltijd opnieuw uit,
onafhankelijk van het feit of de transponder in het bereik van de antennemodule blijft
of voor afloop van de schakeltijd opnieuw aan de antennemodule werd gehouden.
Bij retrigger aan (bit 1 op „1“) loopt de schakeltijd pas af vanaf het tijdstip dat de
transponder het antenneveld verlaat. Bovendien wordt de schakeltijd opnieuw gestart
wanneer de transponder voor afloop van de schakeltijd opnieuw aan de antenne wordt
gehouden.
Als bit 0 op 1 is gezet („ON/OFF“-modus), kan met bit 1 de „AUTO/OFF“-functie worden
gezet. Met bit 1 op „1“ schakelt het relais na afloop van de instelde schakeltijd auto-
matisch opnieuw uit. Met bit 1 op „0“ blijft het relais zolang ingeschakeld (permanent)
tot een geautoriseerde transponder het relais opnieuw uitschakelt.
• Bit 0:
Met bit 0 wordt tussen de impulsmodus (bit 0 = „0“) en de „ON/OFF“-modus (bit 0
= „1“) geselecteerd. In de impulsmodus wordt het relais ingeschakeld door een
geautoriseerde transponder en na afloop van de schakeltijd opnieuw uitgeschakeld.
In de „ON/OFF“-modus wordt het relais door een geautoriseerde transponder alleen
ingeschakeld en blijft zolang ingeschakeld tot een geautoriseerde transponder het
opnieuw uitschakelt (resp. „AUTO/OFF“ zie bit 1 of toets zie bit 5).