101
c) Rijden van het voertuig
• Een verkeerd gebruik van het product kan zware letsels en beschadigingen tot gevolg hebben! Rijd daarom alleen
zolang u direct zichtcontact met het modelvoertuig heeft. Rijd daarom ook niet ´s nachts.
• Rijd alleen als uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid of beïnvloeding door alcohol of medicijnen kan
verkeerde reacties tot gevolg hebben (net als bij een echt voertuig).
• Met dit modelvoertuig mag u niet op openbare straten, pleinen en wegen rijden. Gebruik het ook niet op privaat
terrein zonder de toestemming van de eigenaar.
• Rijd niet op mensen of dieren af!
• Rijd niet door nat gras, water, modder of sneeuw en als het regent. Het modelvoertuig is noch waterdicht noch
watervast.
• Vermijd het rijden bij zeer lage buitentemperaturen. Bij koud weer kan de elasticiteit van het kunststof van de carrosserie
en de ophanging verminderen. Dan zullen ook kleine ongevallen beschadigingen aan het modelvoertuig veroorzaken.
• Rijd niet bij onweer, onder hoogspanningsleidingen of in de buurt van zendmasten.
• Raak de bougiekabel of bougie nooit aan als de motor draait. Hoogspanning, levensgevaar!
• De overbrengingsverhouding is geschikt voor gebruik op het terrein. In geval van permanent gebruik op de weg kan
niet worden uitgesloten dat de motor oververhit.
• Laat de zender steeds ingeschakeld zolang het modelvoertuig in gebruik is. Om het voertuig af te stellen, schakelt
u altijd eerst de motor uit. Daarna schakelt u de stroomtoevoer van de ontvanger uit (schakelaar op „OFF“). Pas nu
mag de zender uitgeschakeld worden.
• Bij zwakke batterijen (of accu´s) in de afstandsbediening zal de reikwijdte verminderen. Zwakke batterijen (of accu’s)
in het ontvangapparaat verhinderen een krachtig gebruik van de servo’s. Controleer voor een rit de laadtoestand
van de batterijen of accu’s in de zender en ontvanger.
Het voertuig is omwille van zijn afmetingen met een zeer sterke stuurservo uitgerust. Dit vereist een hogere
stroomtoevoer. Daarom is ook een krachtige ontvangervoedingsspanning nodig (vb. 5-cellig Hump-accupack).
Controleer daarom voor en na elke rit de ontvangervoedingsspanning. Bij een te lage spanning reageren de servo’s
slechts zwak zodat het voertuig niet meer op de stuurbevelen van de zender reageert. Bovendien kan het tot
onvoorziene reacties van de ontvanger komen.
Stop het rijden onmiddellijk (motor uitschakelen, ontvangervoedingsspanning uitschakelen, zender uitschakelen)
als de reacties van het ontvangapparaat niet zoals gewenst uitvallen. Vervang daarna de ontvangervoedingsspanning
of laad deze opnieuw op.
• Zowel motor als aandrijvingsonderdelen (vb. uitlaat, koppeling) worden warm tijdens het gebruik. Houd voor elke
nieuwe rit een pauze van minstens 5 - 10 minuten.
Raak de motor een aandrijvingsonderdelen (uitlaat, etc.) niet aan tot ze zijn afgekoeld. Verbrandingsgevaar!
Содержание Carbon Fighter III
Страница 126: ...126 ...
Страница 127: ...127 ...