87
De afbeeldingen hieronder dienen enkel als illustratie van de functies. Deze moeten niet met het design van de
meegeleverde zender overeenkomen.
1. Gas-/remhendel loslaten (neutrale stand), voertuig rolt uit, resp. beweegt zich niet (evt. trimming voor de rijfunctie
op de zender corrigeren)
2. Vooruit rijden, gas-/remhendel langzaam in de richting van de greep trekken
3. Vooruit rijden en dan remmen (het voertuig vertraagt; loopt niet langzaam uit), de gas-/remhendel zonder pauze
van de greep wegschuiven
4. Vooruit rijden en dan achteruit rijden (tussen de wissel kort wachten en de hendel in de neutrale stand laten
staan!)
Kort wachten
U moet het rijden onmiddellijk stopzetten als u ongewone reacties van het voertuig op de commando´s van de af-
standsbediening registreert of als het voertuig niet meer reageert. Dit kan door een zwakke rijaccu, zwakke batterijen
of accu´s in de afstandsbediening of een te grote afstand tussen het voertuig en de zender veroorzaakt worden.
Ook een samengerolde ontvangerantenne, storingen op het gebruikte zendkanaal (bv. draadloze overdracht door
andere apparaten) of slechte zend-/ontvangstomstandigheden kunnen een reden zijn voor ongewone reacties van
het voertuig.
Aangezien de stroomvoorziening van de ontvanger via de rijregelaar/rijaccu gebeurt, leidt een zwakke of lege rijaccu
tot ongewilde bewegingen van het voertuig (vb. trekken van de stuurservo, enz.).
Bijvoorbeeld verkleint de spanning aan de rijaccu bij volgas kortstondig zover dat de ontvanger niet meer de gewenste
bedrijfsspanning ontvangt. Het voertuig versnelt hier wel, maar het stuurservo reageert niet juist. Beëindig dan onmid-
dellijk de werking van het voertuig en gebruik een nieuwe, volledig opgeladen rijaccu.
Æ
Æ