43.
Start de motor van het donorvoertuig (donorvoertuig met de goede accu).
44.
Draai de contactsleutel van het ontvangende voertuig (ontvangende voertuig met de
lage/zwakke accu) in de ACCESSOIRE of NEUTRALE positie,
MAAR LET OP DAT
NIET DE MOTOR STARTEN.
45.
Sluit de stekker
EERST
aan op het donorvoertuig.
46.
Sluit de stekker van de ontvanger aan op het te starten voertuig.
47.
Laat de
AAN/UIT-knop
( I / O ) in de "O"-stand staan, deze geeft de accucapaciteit van
het ontvangervoertuig in % aan. De batterij moet onmiddellijk worden opgeladen wanneer
deze "LO" aangeeft. Als het display geen nummer toont, wordt de batterij van het
ontvangende voertuig als leeg gedefinieerd, en kan deze niet worden opgeladen. Bel de
technicus voor een nieuwe batterijwissel.
Als het display "FL" toont, betekent dit volledige
lading.
48.
Druk op de
AAN/UIT kno
p ( I / O ) naar de "I" positie, het display geeft het
opladingsniveau weer. Laadt op tot er meer dan 20% wordt weergegeven.
49.
Druk de "O"-knop opnieuw in de "O"-positie, als het display meer dan 20% toont, betekent
dit dat de batterij klaar is om te starten.
OPMERKING:
De oplaadtijd is afhankelijk van de toestand van de accu in het
ontvangende voertuig. Typische laadtijd is ongeveer 15 minuten, maar niet meer dan 45
minuten. De autolader werkt niet bij voertuigen met een beschadigd elektrisch systeem.
50.
Haal beide stekkers uit het stopcontact en start uw voertuig
.
WAARSCHUWING
: Voor het starten van de auto moeten de netstekkers worden
losgekoppeld. Als de motor van de auto na de tweede poging niet start, neem dan contact
op met een professionele autoservice.
51.
Laat de startmotor van de auto 30 minuten draaien om de batterij volledig op te laden.
52.
pak het apparaat in en berg het op.
Juiste volgorde om de voertuigen aan te sluiten
Zet de Donor Power Plug in een goed
opgeladen auto
Steek de stekker van de ontvanger in een
probleemwagen
