16
16
Nl
Gebruik van de BEAT EFFECT-functie
Met deze functie kunt u onmiddellijk diverse effecten instellen volgens het tempo
(BPM = beats per minuut) van het op dat moment weergegeven muziekstuk.
Hoofdbeeldscherm
1
2
3
7
9
a
5
4
6
8
AUTO
GRID
TAP
BPM
%
ms
CH SELECT
PARAMETER
1
2
3
4
MIC
M S T
A
B
1
Effect-schermdeel De naam van het geselecteerde effect wordt weergegeven.
2
Kanaalkeuze-
schermdeel
De naam van het kanaal waarop het effect wordt toegepast wordt
weergegeven.
3
AUTO
(
TAP
)
[
AUTO
] licht op wanneer de BPM-meting staat ingesteld op auto-
matische werking.
[
TAP
] licht op bij gebruik van de handmatige invoerstand.
4
Aanduiding van
de BPM-waarde (3
cijfers)
In de automatische stand wordt hier de automatisch gemeten
BPM-waarde aangegeven.
Wanneer de BPM-waarde niet gemeten kan worden, knippert hier
de laatst waargenomen BPM-waarde.
In de handmatige invoerstand wordt hier de handmatig ingevoerde
BPM-waarde getoond.
5
GRID
Dit licht op wanneer Serato DJ actief is en de QUANTIZE-functie
kan worden gebruikt. Dit licht ook op wanneer er een muziek-
stuk wordt afgespeeld dat geanalyseerd is met rekordbox en de
QUANTIZE-functie kan worden gebruikt met de DJ-speler. Dit
knippert of blijft uit wanneer de QUANTIZE-functie niet kan worden
gebruikt.
6
BPM
Deze blijft steeds verlicht.
7
Parameter-
schermdeel
Hier worden de parameters weergegeven die zijn opgegeven voor
de individuele effecten.
Wanneer [
BEAT
,
] wordt ingedrukt, wordt de corresponderende
beatfractie 1 seconde lang getoond.
Wanneer er een waarde buiten het parameterbereik wordt opgege-
ven met de [
BEAT
,
] toets, verandert de waarde niet en gaat het
display knipperen.
8
%
(ms)
Deze lichten op volgens de eenheden voor de verschillende
effecten.
9
Beat-schermdeel Dit licht op aan de hand van de geselecteerde beatnummerpositie.
a
Aanraak-
schermdeel
Dit licht op wanneer het [
X-PAD
] wordt aangeraakt.
1 Druk op de [AUTO/TAP] toets.
Kies de BPM-metingsstand.
—
[
AUTO
]: Het BPM-tempo van het binnenkomende geluidssignaal wordt auto-
matisch gemeten. De [
AUTO
]-functie wordt ingesteld wanneer dit apparaat
wordt ingeschakeld.
—
[
TAP
]: De BPM-waarde wordt handmatig gekozen door met een vinger te
tikken op [
TAP
] toets.
Het BPM-meetbereik in de [
AUTO
]-stand loopt van 70 tot 180 BPM. Voor som-
mige muziekstukken is het mogelijk dat het BPM-tempo niet correct bepaald kan
worden. Als het BPM-tempo niet gemeten kan worden, knippert de BPM-waarde
op het scherm. In dergelijke gevallen voert u de BPM-waarde handmatig in met
de [
TAP
] toets.
2 Verdraai de beateffect-keuzeschakelaar.
Hiermee kiest u het soort effect.
Een overzicht van de soorten effecten vindt u op
Soorten BEAT EFFECT
op blad-
zijde 18.
Om
[
SND/RTN
] te gebruiken, zie
Gebruik van een externe effectgenerator
hieronder.
Om
[
MIDI LFO
] te gebruiken, zie
Gebruiken van MIDI LFO
op bladzijde 17
hieronder.
3 Verdraai de effectkanaal-keuzeschakelaar.
Hiermee kiest u het kanaal om het effect op toe te passen.
—
[
1
] – [
4
]: Het effect wordt toegepast op het geluid van het corresponderende
kanaal.
—
[
MIC
]: Het effect wordt toegepast op het geluid van het [
MIC
]-kanaal.
—
[
CF.A
], [
CF.B
]: Het effect wordt toegepast op het geluid van de crossfader’s
[
A
] (linker)- of [
B
] (rechterkant).
—
[
MASTER
]: Het effect wordt toegepast op het geluid van het
[
MASTER
]-kanaal.
Deze handeling is niet nodig wanneer [
MIDI LFO
] is geselecteerd.
4 Druk op de [BEAT
,
] toets.
Bepaal de beatfractie voor het synchroniseren van het effectgeluid.
De effecttijd die overeenkomt met de beat-fractie wordt automatisch ingesteld.
5 Druk op de [ON/OFF] toets voor [BEAT EFFECTS].
Het effect wordt toegepast op het geluid.
De tijdparameter van het effect is instelbaar door te draaien aan de
[
TIME
]-instelling.
De kwantitatieve parameter van het effect is instelbaar door te draaien aan de
[
LEVEL
/
DEPTH
]-instelling.
De [
ON/OFF
] toets knippert wanneer het effect wordt ingeschakeld.
Wanneer er opnieuw op de [
ON/OFF
] toets wordt gedrukt, wordt het effect
uitgeschakeld.
䢢
Handmatig invoeren van het aantal BPM
Tik minstens 2 keer op [TAP] toets op de maat van de beat (in
kwart noten) van de weergegeven muziek.
De gemiddelde waarde van de tussenpozen waarmee de [
TAP
] toets werd aangetikt,
wordt ingesteld als het BPM-tempo.
Wanneer het BPM-tempo is ingesteld met de [
TAP
] toets, wordt de beatfractie
ingesteld op [
1/1
] en dan wordt de tijd van een enkele beat (kwart noot) ingesteld
als de effecttijd.
Het BPM-tempo is handmatig instelbaar door een de [
TIME
]-instelling te draaien
terwijl u de [
TAP
] toets indrukt.
De BPM kan worden ingesteld in stappen van 0,1 door op [
AUTO/TAP
] te druk-
ken terwijl [
TAP
] ingedrukt wordt gehouden en [
TIME
] wordt verdraaid terwijl de
twee toetsen ingedrukt worden gehouden.
䢢
Gebruik van een externe effectgenerator
1 Sluit dit apparaat aan op een externe effectgenerator.
Nadere aanwijzingen voor het aansluiten vindt u onder
Aansluiten van uitgangsaan-
sluitingen
op bladzijde 10.
2 Verdraai de beateffect-keuzeschakelaar.
Selecteer [
SND/RTN
(
MIDI LFO
)].
3 Verdraai de effectkanaal-keuzeschakelaar.
Hiermee kiest u het kanaal om het effect op toe te passen.
4 Druk op de [ON/OFF] toets voor [BEAT EFFECTS].
Het geluid dat door de externe effectgenerator is gegaan wordt uitgestuurd via de
[
MASTER
]-kanaal.
Wanneer er opnieuw op de [
ON/OFF
] toets wordt gedrukt, wordt het effect
uitgeschakeld.
Bediening van [
X-PAD
]
Bedieningsprocedure
[
ON/OFF
] knop status van
[
BEAT EFFECTS
]
X-PAD
Effect
1
Uit (brandt)
Loslaten
K
aanraken
Uit
K
Aan
2
Aan (knippert)
Loslaten
K
aanraken
Aan
K
Aan
䢢
Bedieningsprocedure
1
1 Voer stappen 1 t/m 4 van de
Gebruik van de BEAT EFFECT-
functie
-procedure uit.
2 Raak het [X-PAD] aan.
Het [
X-PAD
] zet het effect aan en uit en wijzigt de kwantitatieve parameter.
Wanneer uw vinger los komt van het [
X-PAD
], gaat het effect uit.
Om het effect aan te laten wanneer uw vinger los komt van het [
X-PAD
], moet u
terwijl u het [
X-PAD
] aanraakt op de [
ON/OFF
] knop van [
BEAT EFFECTS
] druk-
ken voor u uw het [
X-PAD
] loslaat.
䢢
Bedieningsprocedure
2
1 Voer stappen 1 t/m 5 van de
Gebruik van de BEAT EFFECT-
functie
-procedure uit.
2 Raak het [X-PAD] aan.
Het [
X-PAD
] wijzigt de kwantitatieve parameter van het effect.
Bedienen van DJ-software met de MIDI-functie
Dit toestel geeft ook informatie door over de stand van knoppen en schuifregelaars
via het universele MIDI-protocol.
Indien aangesloten via een USB-kabel op een computer met MIDI-compatibele
DJ-software, kan de DJ-software vanaf dit toestel worden bediend.
Installeer van tevoren de DJ-software op uw computer. Maak bovendien de nodige
audio- en MIDI-instellingen voor de DJ-software.
Содержание DJM-900SRT
Страница 57: ......
Страница 85: ......
Страница 113: ......
Страница 169: ......
Страница 197: ...29 29 Ru Ɋɭɫɫɤɢɣ ...
Страница 198: ...30 30 Ru ...