µController
µController
0 V
T0 T1 T2 T3
Salidas de impulso
Uscite di trigger
Testpulsuitgangen
Salidas de semiconductores, salida
auxiliar, conexiones de alimentación
Uscite a semiconduttore, uscita
ausiliaria, uscite di alimentazione
Halfgeleideruitgangen, hulpuitgang,
voedingsaansluitingen
13
14 23
24
I19
A1
Entradas
Ingressi
Ingangen
Interf
ace
Módulo de diagnóstico Modulo di diagnosi Diagnosemodule
O4
O5
Salidas de relè
Uscite relé
Relaisuitgangen
24 V
OA0
O3
O2
O1
O0
A1 A2 A2
Fuente de
alimentación
Alimentatore
Voeding
I18
I17
I16
I15
I14
I13
I12
I11
I10
I9
I8
I7
I6
I5
I4
I3
I2
I1
I0
Interf
ace
Módulos de ampliación Moduli di espansione uitbreidingsmodule
Interf
ace
Tarjeta de chip Scheda chip Chipkaar
t
RS 232
X4
Interfaz de acoplamiento
Interfaccia di accoppiamento
Koppelpoort
CI+ CI- CO+ CO-
X1
X2
X3
X6
X5
X7
Fig. 1: Esquema interno
Schema delle connessioni
Intern schema
mediante el aislamiento reforzado frente
al resto de los circuitos de corriente del
sistema de seguridad.
Características del dispositivo:
• 20 entradas para la conexión de PARADA
DE EMERGENCIA, pulsador de dos
manos, puerta protectora, barrera
fotoeléctrica, escáner, interruptor de
autorización, PSEN, interruptor de
selección de modos de funcionamiento
• Salidas en técnica de semiconductores:
- 2 salidas de seguridad según
EN 954-1, 12/96, cat. 4 ó
4 salidas de seguridad según
EN 954-1, 12/96, cat. 3
- 1 salida auxiliar
• Salidas de relé:
1 contacto de seguridad según
EN 954-1, 12/96, cat. 4 ó
2 contactos de seguridad según
EN 954-1, 12/96, cat. 2
• 4 salidas de impulso
• Configurable con PNOZmulti Configurator
• Los circuitos de seguridad configurados
se pueden leeer con tarjeta de chip
• Conectables como máx. 8 módulos de
ampliación
• Indicaciones de estado
• Supervisión de derivación mediante
salidas de impulso en las entradas
• Supervisión de derivación entre las
salidas de seguridad
• Bornes insertables, bien con conexión por
resorte bien con conexión por tornillo
Características funcionales
Modo de trabajo:
El modo de funcionamiento de las entradas
y salidas depende del circuito de seguridad
elaborado mediante el PNOZmulti
Configurator. El circuito de seguridad es
transferido a la tarjeta de chip del dispositivo
básico por medio de un lector de tarjetas de
chip o a través del interface RS 232.
El dispositivo básico tiene 2
microcontroladores que se supervisan
mutuamente. Los microcontroladores
evalúan los circuitos de entrada del
dispositivo básico y de los módulos de
ampliación y, dependiendo de ello,
conmutan las salidas de los mismos.
isolamento rinforzato rispetto a tutti gli altri
circuiti del sistema di sicurezza.
Caratteristiche del dispositivo:
• 20 ingressi per il collegamento dell’arresto
di emergenza, pulsante bimanuale, porte
di protezione, barriera fotoelettrica, tasto
di conferma, PSEN, selettore modi
operativi
• Uscite a semiconduttore:
- 2 uscite di sicurezza secondo
EN 954-1, 12/96, Cat. 4 oppure
4 uscite di sicurezza secondo
EN 954-1, 12/96, Cat. 3
- 1 uscita ausiliaria
• Uscite relè:
1 contatto di sicurezza secondo
EN 954-1, 12/96, Cat. 4 oppure
2 contatti di sicurezza secondo
EN 954-1, 12/96, Cat. 2
• 4 uscite di trigger
• Configurabile con il PNOZmulti
Configurator
• I circuiti di sicurezza configurati possono
essere letti con la scheda chip
• Max. 8 moduli di espansione collegabili
• Visualizzazioni di stato
• Controllo cortocircuito mediante uscite di
trigger sugli ingressi
• Controllo cortocircuito tra le uscite di
sicurezza
• Morsetti inseribili, a scelta con
collegamento a molla di trazione a gabbia
o collegamento a vite
Descrizione del funzionamento
Modalità di lavoro:
Il funzionamento degli ingressi e delle uscite
del sistema di sicurezza dipende dal circuito
di sicurezza creato con il PNOZmulti
Configurator. Il circuito di sicurezza viene
trasferito sulla chipcard del modulo base
mediante un lettore di chipcard o
un’interfaccia RS 232. Il dispositivo di base
è dotato di 2 microcontroller che si
controllano reciprocamente. Essi monitorano
i circuiti di ingresso del dispositivo di base e
dei moduli di espansione, attivando di
conseguenza le uscite del dispositivo di
base e dei moduli di espansione.
isolatie ten opzichte van alle andere
circuits van het veiligheidssysteem.
Apparaatkenmerken:
• 20 ingangen voor het aansluiten van
noodstopknoppen, tweehandenbedie-
ningsknoppen, hekken, lichtschermen,
scanners, toestemmingsschakelaars,
PSEN, bedrijfsmoduskeuzeschakelaars
• Uitgangen in halfgeleidertechniek:
- 2 veiligheidsuitgangen volgens
EN 954-1, 12/96, cat. 4 of
4 veiligheidsuitgangen volgens
EN 954-1, 12/96, cat. 3
- 1 hulpuitgang
• Relaisuitgangen:
1 veiligheidscontact volgens
EN 954-1, 12/96, cat. 4 of
2 veiligheidscontacten volgens
EN 954-1, 12/96, cat. 2
• 4 testpulsuitgangen
• Configureerbaar met PNOZmulti
Configurator
• Geconfigureerde veiligheidsschakelingen
kunnen met chipkaart ingelezen worden
• Max. 8 uitbreidingsmodulen kunnen
worden aangesloten
• Status-LED’s
• Detectie van onderlinge sluiting door
testpulsuitgangen op de ingangen
• Bewaking van onderlinge sluiting tussen
de veiligheidsuitgangen
• Steekbare klemmen, naar keuze met
veer- of schroefaansluiting
Functiebeschrijving
Werking:
De werking van de in- en uitgangen van het
veiligheidssysteem hangt af van de veilig-
heidsschakeling die met de PNOZmulti
Configurator gemaakt is. De
veiligheidsschakeling wordt met een
chipkaartlezer of via de RS-232-poort naar
de chipkaart in de basismodule
overgestuurd. De basismodule heeft 2
micro-controllers die elkaar bewaken. Ze
bewaken de ingangscircuits van de
basismodule en de uitbreidingsmodulen en
schakelen afhankelijk daarvan de uitgangen
van de basismodule en de
uitbreidingsmodulen.