Olympus CelonLab ENT, Инструкция по эксплуатации, Страница: 76 / 136

Celon Lab
ENT
NL Gebruiksaanwijzing
76
W7098046
8 Toets voor het verlagen van de vermogensinstelling: Door deze toets
in te drukken wordt de vermogenstrap met 1 verlaagd.
9 Symbool "Apparaat is veilig voor gebruik met een defibrillator": Bij
gebruik van een defibrillator loopt het apparaat geen schade op.
Voorwaarde is wel, dat de vermogensregelaar niet actief is, d.
w.z. dat de
voetschakelaar niet is ingedrukt.
10 Symbool "Let op! Lees de gebruiksaanwijzing!": Wanneer een
apparaat is voorzien van dit symbool, is het noodzakelijk, de
gebruiksaanwijzing te lezen voordat het apparaat voor de eerste keer in
gebruik wordt genomen.
11 Aansluiting voor potentiaalvereffening: Zie hfdst. 3.2 (Installatie-
instructies).
12 Netaansluiting: Deze bus is bestemd voor de aansluiting op het
elektriciteitsnet (zie hfdst. 3.1)
13 Houder voor netzekeringen: De vermogensregelaar wordt met twee
externe zekeringen beveiligd (zie hfdst. 6.1). Wanneer deze zekeringen
doorsmelten, dient een daartoe bevoegd technicus het apparaat op
mogelijke storingen te controleren, alvorens nieuwe zekeringen worden
geplaatst en het apparaat opnieuw in gebruik wordt genomen.
14 Typeplaatje apparaat: Aanduiding van de fabrikant, van de
voedingsspanning, het maximale opgenomen vermogen, de
vochtigheidsklasse (IP), het serienummer en relevante uitgangsgegevens.
15 Volumeschakelaar: Met deze schakelaar kan de signaaltoon naar keuze
hard of zacht worden gezet. Bij de standaardinstelling (schakelaar niet
ingedrukt) is de signaaltoon hard. Door de schakelaar in te drukken kan het
volume zachter worden gezet.
16 Symbool "Niet-ioniserende straling": Apparaten die zijn voorzien van
dit symbool, geven hoogfrequente energie voor diagnostische of
therapeutische doeleinden af.
3. Installatie-instructies
De installatie en de eerste inbedrijfstelling van het apparaat dienen op
deskundige wijze door Olympus Winter & Ibe GmbH of door een door haar
hiermee belast en daartoe bevoegd persoon of bedrijf (leverancier) te worden
uitgevoerd.
3.1 Netaansluiting
Het apparaat mag alleen op het elektriciteitsnet worden aangesloten met de
bijgeleverde kabel of een gelijkwaardige kabel (zie hfdst. 7
Technische
gegevens
). De wandcontactdoos dient correct te zijn geïnstalleerd en moet
geaard zijn. Alvorens het apparaat op het net aan te sluiten, dient men te
controleren of de spanning van het elektriciteitsnet overeenstemt met de
informatie op het typeplaatje van de vermogensregelaar.
3.2 Potentiaalvereffening
Om de elektrische veiligheid te vergroten kan het apparaat op het
potentiaalvereffeningssysteem van de behandelruimte worden aangesloten. (De
behuizingen van alle apparaten die met de patiënt in aanraking komen, worden
elektrisch verbonden om ook bij een storing van het conventionele