
RVP165 - NLFREN - v1.0 - 10022015
3
NL
MACH
1 Toepassingsgebied
1.1 Toepasselijk gebruik
De reiniger, vaak door carrosserieherstellers gebruikt, is een machine die uitsluitend ontworpen werd voor de reiniging
van spuitpistolen en hun eigen accessoires en containers zoals verfblikken, potjes voor de voorbereiding van verf, filters en
mengstokken. De reiniger kan ook gebruikt worden voor de reiniging van kleine mechanische onderdelen die door olie en
smeermiddelen vervuild zijn. De afmetingen van de te wassen voorwerpen mogen niet groter zijn dan 300 x 120 x 2 mm, en
het gewicht ervan mag niet groter zijn dan 3 kg.
De reiniger werd ontworpen en gebouwd om een hoog beschermingsniveau te garanderen, en voor een effectieve werking in
overeenstemming met de vastgestelde operationele parameters voor de groep II, categorie 2 G in de aanwezigheid van een
explosieve atmosfeer veroorzaakt door gassen, dampen of nevels, overeenkomstig de richtlijn 94/9/EG (ATEX).
De veiligheidsinrichtingen die voor de vervaardiging van de reiniger gebruikt worden, zorgen voor het vereiste
beschermingsniveau, ook bij terugkerende afwijkingen of storingen van de machine, omdat ze in acht genomen werden.
De reiniger is dus in staat te werken in omgevingen waar de sfeer potentieel explosief is. Deze omgevingen behoren tot de
volgende gevarenzone (Richtlijn 1999/92/EG):
• Zone 1: Een omgeving waarin - tijdens normale werkactiviteiten - af en toe een explosieve atmosfeer is te verwachten, dat
uit een samenstelling van lucht en brandbare stoffen in de vorm van gassen, dampen of nevels bestaat.
De machine kan altijd gebruikt worden in omgevingen met een lager explosiegevaar, zoals in zone 2.
1.2 Oneigenlijk gebruik
Vanwege de aard van de constructie kan deze reiniger verkeerd gebruikt worden. Het oneigenlijk gebruik zijn de toepassingen
die, volgens de evaluaties van de fabrikant, gevaarlijk voor de gezondheid van mensen of dieren kunnen zijn, of die de
machine kunnen beschadigen. Voor informatie vindt u hieronder een reeks voorbeelden van oneigenlijk gebruik, die niet
exhaustief is maar wel redelijk voorzienbaar:
• Water met het oplosmiddel tijdens de reiniging mengen.
• Wassen en ontvetten van voorwerpen die met levensmiddelen in aanraking kunnen komen.
• Bewerken of natmaken van gloeiende metaaldelen.
• Dieren wassen.
• Persoonlijke voorwerpen wassen.
• Vuur maken in de verfpistoolreiniger.
• Kunststof onderdelen met oplosmiddelen reinigen.
•
De verfpistoolreiniger gebruiken in een omgeving waar ontploffingsgevaar door gassen, dampen, nevel of mist kan
ontstaan, geclassificeerd <Zone 0> in overeenstemming met de richtlijn 1999/92/EG.
• De verfpistoolreiniger gebruiken in een omgeving waar ontvlambare lucht en stof aanwezig zijn.
GEVAAR
De verfpistoolreiniger mag enkel gebruikt worden voor het doel waarvoor deze ontworpen en
gebouwd werd. Elk ander gebruik word als oneigenlijk gebruik beschouwd en is daarom streng
verboden. De fabrikant wijst elke verantwoordelijkheid af voor schade aan mensen, dieren of
voorwerpen als gevolg van een oneigenlijk gebruik van de machine, door nalatigheid of het niet
naleven van de instructies in deze handleiding.
1.3 Blootstelling gebied
Wanneer oplosmiddelen en ontvlambare producten tijdens de reiniging gebruikt worden, genereert de reiniger om zich
heen een sfeer dat explosief kan worden, wegens het mengsel van brandbare dampen in de gebruikte producten en in
de omringende lucht. Op de afbeelding 3 worden de blootstelling gebieden aangegeven, met de aanwezigheid van
een explosieve atmosfeer en in gemiddelde ventilatie omstandigheden. Gewoonlijk mogen binnen die gebieden gewone
apparaten niet gebruikt worden. Wanneer het in dergelijke gebieden gewerkt moet worden, is het verplicht dat alle machines
en apparatuur over de vereiste niveaus van bescherming van de specifieke kenmerken van de richtlijn 94/9/EG (ATEX)
beschikken, en meer precies:
• In zone 1 en in het bijzonder binnen het gebied dat binnen 1 meter van de machine ligt, moeten alle apparaten aan de
apparaatgroep II, categorie 2 G (gas) voldoen.
• In zone 2 en in het bijzonder binnen het gebied dat tussen 1 en 2 meter van de machine ligt, moeten alle apparaten aan
de apparaatgroep II, categorie 3 G (gas) voldoen.
copyrighted
document
- all
rights
reserved
by
FBC