
RVP165 - NLFREN - v1.0 - 10022015
12
NL
MACH
5 Voorbereiding van de reiniger
5.1 Zone A
1. Giet ongeveer 10 liter water in de tank (afb.1, W2) en ongeveer 20 liter in de tank (afb.1, W53).
2. Plaats de slang (afb.1, W23) in de tank W53 en de slang (afb.1, W7Z) in de tank (afb.A, W2). De slang (afb.1, W7Z)
kan ook in de tank (afb.1, W53).
3. Regel de waterstroom van het leidingwater door middel van de regelklep (afb.1, W23R).
5.2 Zone B
1. Neem een 25 l metalen container vol met schoon oplosmiddel (afb.1, 28) en een lege metalen container van dezelfde
capaciteit (afb.1, 27).
2. Giet ongeveer 8 liter schoon oplosmiddel van de tank 28 naar de tank 27.
3. Plaats beide tanken op de opvangbak (afb.1, 47).
4. In de tank 28, zet de slangen 23 en 24 in, en in de tank 27, zet de slangen 7 en 26 in. De tank 27 zal gebruikt worden
om het vuile oplosmiddel na de reiniging op te vangen.
6 Gebruik
Met de reiniger kunt u verfpistolen en hun accessoires wassen, kleurtesten uitvoeren, en verf scheiden en verwijderen.
6.1 Manuele reiniging in zone A
1. Open de afdekkap (afb.1, 11) van de reiniger.
2. Demonteer het verfpistool over de rooster (afb.1, W6C).
3. Leeg het pistool in een externe container.
4. Voer de eerste reiniging uit met de borstel (afb.1, W36Z), bediend door de klep (afb.1, W17), die de reinigingsmiddel
in de tank (afb.1, W2) neemt. Trek de trekker van het verfpistool en sproei oplosmiddel binnen door middel van de
vernevelaar (afb.1, W22), bediend door de regelklep (afb.1, W18).
5. Voer de laatste reiniging uit met de vernevelaar (afb.1, W22) of met de borstel (afb.A, W36), aan de hydraulische
uitrusting van het bedrijf aangesloten.
6. Trek op de trekker van het verfpistool en, met het pistool (afb.1, 4A), blaas in de slang waarin de verf stroomt en op het
gehele pistool voor het drogen.
Aan het einde van de laatste reiniging, als er nog verfresten aanwezig zijn plaats de onderdelen in
de zone B en voer een reiniging uit met oplosmiddel, door de vernevelaar (afb.1, 22) te gebruiken,
bediend door middel van de hendel (afb.1, 18). Aan het einde van elke reiniging, droog de gewassen
onderdelen met een schoon doek.
6.2 Manuele reiniging in zone B
1. Open de afdekkap (afb.1, 11) van de reiniger.
1. Demonteer het pistool op de rooster (afb.1, 25).
2. Leeg het pistool in een externe container.
3. Voer de eerste reiniging van het pistool uit door middel van de borstel bediend door de hendel (afb.1, 17).
4. Verbind de airbrush van het pistool met de persluchttoevoerslang (afb.1, 4).
5. Voer de reiniging uit, door de kleine pomp (afb.1, 8) te gebruiken, bediend door de hendel (afb.1, 17) of de vernevelaar
(afb.1, 22) bediend door de hendel (afb.1, 18), om het schone oplosmiddel in de afzuigslang binnen te laten, waarin de
verf van het pistool stroomt.
6. Spuit om het pistool te spoelen.
copyrighted
document
- all
rights
reserved
by
FBC