5
nl
5. Koelleidingwerk
Fig. 5-2
Fig. 5-1
5.1. Koelpijpen (Fig. 5-1)
► Controleer dat het verschil in hoogte tussen het binnen- en het
buitenapparaat, de lengte van de koelpijpen en het aantal bochten in de
leidingen binnen de limieten zoals in onderstaande tabel aangegeven
vallen.
Modellen
(A) Pijplengte
(1 richting)
(B) Hoogte-
verschil
(C) Aantal
bochten bends
(1 richting)
SWM40/SWM60/SWM80
5 m - 30 m
max. 30 m
max. 10
• De begrenzingen voor het hoogteverschil zijn voor alle opstellingen van binnen-
en buitenapparaten bindend, onafhankelijk van het feit welk apparaat hoger
opgesteld wordt.
• Toevoegen koelvloeistof ... Indien de leidinglengte meer dan 10 m is, is extra
koelvloeistof (R32) vereist.
(Het buitenapparaat is voorzien van koelvloeistof voor een leiding van maximaal
10 m.)
Leidinglengte
Maximaal 10 m Geen extra koelvloeistof vereist.
Maximale
hoeveelheid
koelmiddel
Meer dan 10 m Extra koelvloeistof vereist.
(Zie de tabel hieronder.)
Toe te
voegen
koelvloeistof
SWM40
20 g × (lengte koellelding (m) -10)
1,6 kg
SWM60
20 g × (lengte koellelding (m) -10)
1,6 kg
SWM80
20 g × (lengte koellelding (m) -10)
1,6 kg
(1) Onderstaande tabel geeft de specificaties voor leidingen die in de handel
verkrijgbaar zijn. (Fig. 5-2)
Model
Leiding
Buitenste diameter
Min.
muur-
dikte
Isolatie-
dikte
Isolatie-
materiaal
mm
inch
SWM40
Voor
vloeistof
6,35
1/4
0,8 mm
8 mm
Hittebestendig
schuimplastic
0,045
specifieke
dichtheid
Voor gas
12,7
1/2
0,8 mm
8 mm
SWM60
Voor
vloeistof
6,35
1/4
0,8 mm
8 mm
Voor gas
12,7
1/2
0,8 mm
8 mm
SWM80
Voor
vloeistof
6,35
1/4
0,8 mm
8 mm
Voor gas
12,7
1/2
0,8 mm
8 mm
(2) Controleer of de 2 koelleidingen goed geïsoleerd zijn zodat condensvorming
wordt voorkomen.
(3) De buigzaamheidsradius van de koelleiding moet 100 mm of meer zijn.
Voorzichtig:
Gebruik isolatie van de juiste dikte. Te dikke isolatie veroorzaakt plaatsgebrek
achter de binnenunit en te dunne isolatie kan leiden tot condensvorming.
• Zorg voor adequate ventilatie ter voorkoming van ontsteking. Voer ook
brandpreventiemaatregelen uit zodat er zich geen gevaarlijke of brandbare
objecten in de omgeving bevinden.
• R32 bijvullen bij onderhoud: Zorg ervoor dat elektrische vonken geen
explosiegevaar kunnen vormen, voordat de apparatuur bij onderhoud wordt
bijgevuld met R32. De apparatuur moet voordien volledig worden losgekoppeld
van de stroomtoevoer.
A
B
(C)
(B)
(A)
A
B
ø6,35
ø12,7
A
Binnenunit
B
Buitenunit
A
Binnenunit
B
Buitenunit
Содержание SUZ-SWM VA Series
Страница 295: ......