61
6. Elektrische aansluitingen
6.1. Binnenapparaat (Fig. 6-1)
1. Maak de twee schroeven los waarmee het servicepaneel voor elektrische aan-
sluiting vastzit en draai vervolgens het servicepaneel voor elektrische aansluiting.
[Fig. 6-1
1
]
2. Verwijder de twee schroeven waarmee de afdekking van de elektrische contactdoos
vastzit en schuif de afdekking van de elektrische contactdoos opzij. [Fig. 6-1
2
]
3. Haal de elektriciteitskabel, de verbindingskabel tussen het binnen-/buitenapparaat
en de aardingskabel door de respectieve bedradingsingangen volgens het schema.
[Fig. 6-1
3
]
Plaats het omhulde gedeelte van de elektriciteitskabel en de verbindingskabel
tussen het binnen-/buitenapparaat in de elektrische contactdoos.
Gebruik ronde krimpconnectoren voor het binnen-buiten-aansluitpunt en de opti-
onele set voor voedingsaansluitingen. [Fig. 6-2]
Als u geen ronde krimpconnectoren kunt gebruiken, volg dan de procedure in Fig.
6-3~6-6.
Raadpleeg 6.1.1. en 6.1.2. voor informatie over de aansluiting.
4. Leid en verbind de afstandsbedieningskabel via de bedradingsingangen volgens
het schema. [Fig. 6-1
4
, Fig. 6-3]
Raadpleeg 6.1.1. en 6.1.2. voor informatie over de aansluiting.
• Zorg ervoor dat de aansluitingsschroeven niet los kunnen gaan zitten.
Schroefaanhaalmoment
Aanhaalmoment (N·m)
Klembord afstandsbediening
1,2 ± 0,1
Klembord binnen-buitenaansluiting
1,6 ± 0,1
Aardingskabel
1,6 ± 0,1
• Zorg dat er zoveel extra kabel aanwezig is dat de elektrische aansluitkast bij on
-
derhoudswerkzaamheden onder het apparaat kan worden gehangen (ongeveer 50
tot 100 mm).
A
Servicepaneel voor elektrische bedrading
B
Schroef
C
Afdekking voor elektrische contactdoos
D
Tijdelijke haak voor afdekking van elektrische contactdoos
E
Schroef
F
Schuifrichting van afdekking voor elektrische contactdoos
G
Ingang voor elektriciteitskabel en verbindingskabel tussen binnen/buitenapparaat
H
Vastzetten met de kabelklem.
I
Aardingskabel
J
Aansluitpunten voor binnen/buitenapparaat
K
Servicepaneel voor elektrische bedrading (afstandsbediening)
L
Ingang voor afstandsbediening met kabel
M
Aansluiting voor afstandsbediening met kabel
N
Vastzetten met kabelklem.
Voorzichtig:
• De afstandsbedieningskabel moet op een zekere afstand (5 cm of meer)
worden gehouden van de voedingskabel zodat de afstandsbedieningskabel
niet wordt beïnvloed door de elektrische ruis van de voedingskabel.
12
• De U-vormige gleuf opent zich als u op de schroefkop drukt nadat de schroef is
losgemaakt.
Fig. 6-1
Fig. 6-3
Fig. 6-2
12
15
10
Zorg ervoor dat de afstandsbe-
dieningskabel (0,3 mm
2
) wordt
aangesloten op de punten
die worden aangegeven in de
tekening.
• Als de kabels dezelfde diameter hebben,
plaatst u ze in de uitsparingen aan beide
zijden.
• Als de kabels verschillende diameters
hebben, plaatst u ze aan één zijde in
gescheiden ruimten met een kabel boven
de ander.
Vastzetten met een bevesti-
gingsbandje
4
(klein) op de
plek zoals aangegeven in de
tekening.
<Wanneer u twee verbindingskabels voor binnen-buiten
aanbrengt>
(Kabelhouder afstands-
bediening)
Kabelbinder
WAARSCHUWING
• Twee draden aansluiten aan één zijde is
verboden.
• Drie of meer draden aansluiten op dezelfde
aansluiting is verboden.
• Draden met verschillende diameters aanslui
-
ten is verboden.
Wanneer u een enkelvoudige kabel gebruikt, is het gebruik
van een ronde krimpconnector of een ander type aansluiting
verboden.
Uitsparingen
Isolatiehuls
Elektrische kabel
Ronde krimpconnector
Fig. 6-5
Fig. 6-6
Fig. 6-4
[
1
]
[
2
]
[
3
]
[
4
]
B
E
A
C
D
F
G
I
L
H
J
K
M
N
RG79F077K03_DU.indd 61
11/28/2016 6:13:35 PM