71
7. Proefdraaien
[Uitgangspatroon A] Fouten gedetecteerd door het binnenapparaat
Draadloze afstandsbediening
Afstandsbediening
med draad
Symptoom
Opmerking
Pieptonen/knipperingen
(aantal malen)
Controlecode
1
P1
Inlaatsensorfout
2
P2
Pijpsensorfout (TH2)
P9
Pijpsensorfout (TH5)
3
E6, E7
Communicatiefout binnen-/buitenapparaat
4
P4
Afvoersensorfout/Verbinding vlotterschakelaar open
5
P5
Afvoerpompfout
PA
Overbelaste compressor
6
P6
Beveiligingsactie in geval van bevriezing/oververhitting
7
EE
Communicatiefout tussen binnen- en buitenapparaten
8
P8
Pijptemperatuurfout
9
E4
Ontvangstfout signaal afstandsbediening
10
–
–
11
–
–
12
Fb
Fout besturingssysteem binnenapparaat (geheugenfout, enz.)
14
PL
Abnormaal koelmiddelcircuit
Geen geluid
E0, E3
Transmissiefout afstandsbediening met kabel
Geen geluid
E1, E2
Fout bedieningspaneel afstandsbediening met kabel
Geen geluid
– – – –
Geen overeenkomst
[Uitgangspatroon B] Fouten gedetecteerd door andere apparaten dan het binnenapparaat (buitenapparaat, enz.)
Draadloze afstandsbediening
Afstandsbediening
med draad
Symptoom
Opmerking
Pieptonen/knipperingen
(aantal malen)
Controlecode
1
E9
Communicatiefout binnen-/buitenapparaat (zendfout) (buitenapparaat)
Zie voor nadere informatie
het LED-display van de
besturingskaart van het
buitenapparaat.
2
UP
Overstroomonderbreking compressor
3
U3, U4
Thermistors van het buitenapparaat geopend/kortgesloten
4
UF
Overstroomonderbreking compressor (bij vergrendelde compressor)
5
U2
Abnormaal hoge uitstoottemperatuur/49C-werking/onvoldoende koelstof
6
U1, Ud
Abnormaal hoge druk (63H-werking)/oververhittingsbeveiliging aangesproken
7
U5
Abnormale temperatuur van het koellichaam
8
U8
Beveiligingsstop van de ventilator van het buitenapparaat
9
U6
Overstroomonderbreking compressor/afwijking van de voedingsmodule
10
U7
Te sterke verwarming door te lage afvoertemperatuur
11
U9, UH
Afwijking zoals te hoge of te lage spanning of afwijkend synchroon signaal naar
het netvoedingscircuit/stroomsensorfout
12
–
–
13
–
–
14
Andere
Andere fouten (Zie de technische handleiding voor het buitenapparaat.)
*1 Er zijn geen fouten geregistreerd indien de signaalgever niet na de eerste twee pieptonen klinkt om te bevestigen dat het zelf-controlesignaal was ontvangen en het
werkingsindicatielampje niet is gaan branden.
*2 Als de signaalgever na de eerste twee piepsignalen drie maal achter elkaar een pieptoon geeft “piep, piep, piep (0,4 + 0,4 + 0,4 s)” om te bevestigen dat het
startsignaal van de zelfcontrole was ontvangen, is het aangegeven koelstofadres verkeerd.
Knipperpatroon
van het
werkingsindicatielampje
Piep Piep
Piep
Piep
Piep
Piep
Piep
Uit
Ongeveer 2,5 s
Aan
Ongeveer 3 s.
Aan
0,5 s.
Aan
0,5 s.
Aan
0,5 s.
Aan
0,5 s.
Uit
Ongeveer 2,5 s
Aan
Ongeveer 3 s.
Aan
0,5 s.
Aan
0,5 s.
· · · Wordt herhaald
Het aantal knipperingen/pieptonen in het patroon geeft de controlecode aan
volgens de volgende tabel (bijvoorbeeld n=5 bij “P5”)
Het aantal knipperingen/pieptonen in het patroon geeft
de controlecode aan volgens de volgende tabel
n
e
1
e
2
e
3
e
1
e
2
e
De zelfcontrole
begint (startsignaal
wordt ontvangen)
Pieptonen
[Uitgangspatroon B]
Knipperpatroon
van het
werkingsindicatielampje
Piep
Piep Piep Piep
Piep
Piep Piep
Uit
Ongeveer 2,5 s
Aan
0,5 s.
Aan
0,5 s.
Aan
0,5 s.
Aan
0,5 s.
Uit
Ongeveer 2,5 s
Aan
0,5 s.
Aan
0,5 s.
· · · Wordt herhaald
Het aantal knipperingen/pieptonen in het patroon geeft de controlecode
aan volgens de volgende tabel (bijvoorbeeld n=5 bij “P5”)
Het aantal knipperingen/pieptonen in het patroon geeft de
controlecode aan volgens de volgende tabel
n
e
1
e
2
e
3
e
1
e
2
e
De zelfcontrole
begint (startsignaal
wordt ontvangen)
Pieptonen
• Zie de volgende tabellen voor uitleg over de controlecodes. (Draadloze afstandsbediening)
[Uitgangspatroon A]