46
DK
SW
NL
I
E
F
D
GB
RU
TR
GR
P
1. Veiligheidsvoorschriften
1) Buitenapparaat
Waarschuwing:
•
Het buitenapparaat moet worden geïnstalleerd op een stabiele, vlakke
ondergrond, op een plaats waar geen gevaar van ophoping van sneeuw,
bladeren of vuilnis bestaat.
•
Ga niet op het apparaat staan en plaats geen voorwerpen op het appa-
raat. U kunt vallen en gewond raken, of het voorwerp kan vallen en letsel
veroorzaken.
Voorzichtig:
Het buitenapparaat moet worden geïnstalleerd op een plaats waar de door
het apparaat geproduceerde lucht en geluid niet hinderlijk zijn voor de om-
geving.
2) Binnenapparaat
Waarschuwing:
Het binnenapparaat moet stevig worden geïnstalleerd. Als het apparaat niet
goed is vastgezet, kan het vallen en letsel veroorzaken.
3) Bedieningspaneel
Waarschuwing:
Het bedieningspaneel moet zo worden geïnstalleerd dat kinderen er niet mee
kunnen spelen.
4) Afvoerslang
Voorzichtig:
Zorg ervoor dat de afvoerslang gemonteerd is zodat de afvoer goed werkt.
Onjuiste montage kan waterlekkage tot gevolg hebben, hetgeen schade aan
het meubilair kan veroorzaken.
5) Netkabel, zekering of stroomonderbreker
Waarschuwing:
•
Zorg ervoor dat het apparaat op het lichtnet wordt aangesloten met een
speciaal daarvoor bestemde kabel. Als ook andere toestellen op dezelfde
kabel worden aangesloten, kan dat tot overbelasting leiden.
•
Zorg ervoor dat er een netschakelaar aanwezig is.
•
Controleer of de spanning van het apparaat en de zekering of stroom-
onderbreker dezelfde is als die van het lichtnet. Gebruik nooit een snoer
of zekering met een hogere spanning dan staan aangegeven.
6) Aarding
Voorzichtig:
•
Het apparaat moet goed geaard zijn. Sluit de aardkabel nooit aan op een
aardkabel voor een gasleiding, waterleiding, bliksemafleider of telefoon.
Als het apparaat niet goed geaard is, kan dat elektrische schokken tot
gevolg hebben.
•
Controleer regelmatig of de aardkabel van het buitenapparaat correct is
aangesloten op het aardingspunt van het apparaat en de aardelektrode.
s
Lees alle Veiligheidsvoorschriften voordat u het apparaat gaat
gebruiken.
s
In de Veiligheidsvoorschriften staan belangrijke instructies
met betrekking tot de veiligheid. Volg ze zorgvuldig op.
Symbolen die in de tekst worden gebruikt
Waarschuwing:
Beschrijft maatregelen die genomen moeten worden om het risico van ver-
wonding of dood van de gebruiker te voorkomen.
Voorzichtig:
Beschrijft maatregelen die genomen moeten worden om schade aan het ap-
paraat te voorkomen.
Symbolen die in de afbeeldingen worden gebruikt
: Geeft een handeling aan die u beslist niet moet uitvoeren.
: Geeft aan dat er belangrijke instructies opgevolgd moeten worden.
: Geeft een onderdeel aan dat geaard moet worden.
: Betekent dat u voorzichtig moet zijn met draaiende onderdelen. (Dit sym-
bool staat op de sticker van het apparaat.) <Kleur: geel>
: Kijk uit voor elektrische schok (Dit symbool staat op de sticker van het
apparaat.) <kleur: geel>
Waarschuwing:
Lees de stickers die op het apparaat zitten zorgvuldig.
1.1. Installatie
s
Bewaar deze gebruiksaanwijzing, nadat u hem gelezen heeft, op een vei-
lige plaats, samen met de Installatiehandleiding, zodat u hem indien no-
dig altijd gemakkelijk kunt raadplegen. Als iemand anders het apparaat
ook gaat bedienen, dient u hem of haar deze gebruiksaanwijzing te ge-
ven.
Waarschuwing:
•
Het apparaat mag niet door de gebruiker zelf worden geïnstalleerd. Vraag
de zaak waar u het apparaat gekocht heeft of een erkend bedrijf om het
apparaat te installeren. Als het apparaat niet juist is geïnstalleerd, kan dit
lekkage, elektrische schokken of brand tot gevolg hebben.
•
Gebruik alleen onderdelen die door Mitsubishi Electric zijn goedgekeurd
en vraag de zaak waar u het apparaat gekocht heeft of een erkend bedrijf
om ze te installeren. Als de onderdelen niet juist worden geïnstalleerd,
kan dit lekkage, elektrische schokken of brand tot gevolg hebben.
•
De installatiehandleiding geeft de geadviseerde installatiemethode aan.
Grote wijzigingen die voor de installatie nodig zijn, moeten verenigbaar
zijn met de plaatselijke bouwvoorschriften.
•
Probeer nooit zelf het apparaat te repareren of te verplaatsen. Indien een
reparatie niet juist wordt uitgevoerd, kan dit lekkage, elektrische schok-
ken of brand tot gevolg hebben. Raadpleeg uw dealer als het apparaat
gerepareerd of verplaatst moet worden.
•
Het apparaat is niet geschikt om zonder toezicht door kleine kinderen of
minder validen bediend te worden.
•
Bij kleine kinderen moet er op gelet worden dat ze niet met het apparaat
gaan spelen.
Inhoud
1. Veiligheidsvoorschriften ............................................................................ 46
1.1. Installatie ................................................................................. 46
1.2. Tijdens gebruik ........................................................................ 47
1.3. Het apparaat verwijderen ........................................................ 47
2. Naam en functie van de diverse onderdelen ............................................ 47
3. Gebruik ..................................................................................................... 48
3.1. AAN/UIT .................................................................................. 49
3.2. Een stand selecteren ............................................................... 49
3.3. Aanpassen van de kamertemperatuur .................................... 50
3.4. Aanpassen van de ventilatorsnelheid ...................................... 50
3.5. De tijd instellen ........................................................................ 50
3.6. Het instellen van de timer ........................................................ 50
3.7. Overige .................................................................................... 51
4. Verstandig gebruik .................................................................................... 51
5. Het apparaat onderhouden ....................................................................... 51
6. Problemen en oplossingen ....................................................................... 51
7. Problemen en oplossingen [Voor de draadloze afstandsbediening
(optie)] ....................................................................................................... 52
8. Installatiewerkzaamheden, verplaatsing en controle ................................ 53
9. Specificatie ............................................................................................... 53