NL
SW14
SW11
SW12
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
ON
OFF
SW1
SWC
CN82
CN43
3
2
SWA
1
0 1
2
3
4
5
6
7
8
9
0 1
2
3
4
5
6
7
8
9
0 12
3
4
5
67
89
AB
C
D
EF
(10ths DIGIT)
(1s DIGIT)
. /
.
(BRANCH No.)
TB5
TB15 TB5
TB15
S
M1 M2
S
M1 M2
TB3
M1 M2
2
1
2
1
TB5
TB5
S
M1 M2
S
M1 M2
TB3
M1 M2
TB5
CN90
Pair No.
0
Pair No.
0
Pair No.
0
9
9
CN90
TB15
TB5
TB15
S
M1 M2
S
M1 M2
TB3
M1 M2
2
1
2
1
1 2
M1 M2 S
TB2
TB5
TB15
L N
6. Elektrische aansluitingen
Fig. 6-3
[Fig.6-2]
A
Schakelaar 16 A
D
Totale werkingstroom moet minder zijn dan 16 A
B
Overstroombescherming 16 A
E
Trekdoos
C
Binnenapparaat
6.3. Types regelkabels
1. Bedrading van transmissiekabels
Types transmissiekabel
Gepantserde CVVS of CPEVS kabel
Kabeldiameter
Minimaal 1,25mm
2
Lengte
Maximaal 200m
01(7DIVWDQGVEHGLHQLQJVNDEHOV
Kabeltypes
Gepantserde MVVS kabel
Kabeldiameter
Meer dan 0,5 tot 1,25 mm²
Lengte
Voeg een gedeelte van meer dan 10 m bij tot bin-
nen de langst toegestane transmissiekabellengte
van 200 m.
0$DIVWDQGVEHGLHQLQJVNDEHOV
Kabeltypes
2-Aderige mantelkabel (niet afgeschermd)
Kabeldiameter
Meer dan 0,3 tot 1,25 mm
2
Lengte
Maximaal 200m
'H DIVWDQGVEHGLHQLQJ HQ GH WUDQVPLVVLHNDEHOV
voor het binnen- en buitenapparaat aansluiten
(Fig. 6-3)
6OXLWELQQHQDSSDUDDW7%HQEXLWHQDSSDUDDW7%DDQ$SRODLUGUDDGV
De “S” op binnenapparaat TB5 is een gepantserde kabelaansluiting. Zie voor
specificaties van de aansluitkabels de installatie-instructies van het buitenappa-
raat.
0RQWHHUHHQDIVWDQGVEHGLHQLQJLQRYHUHHQVWHPPLQJPHWGHDDQZLM]LQJHQGLHELM
de afstandsbediening zitten.
6OXLW GH WUDQVPLVVLHNDEHO YDQ GH DIVWDQGVEHGLHQLQJ DDQ ELQQHQ PHWHU PHW
gebruik van een kabel van 0,75 mm
2
ader. Als de afstand meer dan 10 meter is,
gebruik dan een 1,25 mm
2
aansluitkabel.
1
MA-afstandbediening
6OXLW GH ³´ HQ ³´ RS ELQQHQDSSDUDDW 7% DDQ RS HHQ 0$DIVWDQGEHGLHQLQJ
(Niet-gepolariseerde tweeaderige kabel)
'&WRW9WXVVHQHQ0$DIVWDQGEHGLHQLQJ
2
M-NET-afstandbediening
6OXLWGH³0´HQ³0´RSELQQHQDSSDUDDW7%DDQRSHHQ01(7DIVWDQGEHGLH
-
ning. (Niet-gepolariseerde tweeaderige kabel)
'&WRW9WXVVHQ0HQ001(7DIVWDQGEHGLHQLQJ
3
Draadloze afstandsbediening (bij het installeren van de draadloze sig naalont-
vanger)
6OXLWGHEHGUDGLQJYDQGHGUDDGOR]HVLJQDDORQWYDQJHUSROLJHNDEHODDQRSGH
CN90 van het bedieningspaneel van het binnenapparaat.
,QGLHQPHHUGDQWZHHDSSDUDWHQZHUNHQYLDJURHSVEHVWXULQJPHWJHEUXLNYDQGH
draadloze afstandsbediening, sluit dan TB15 aan, elk met hetzelfde nummer.
2PKHW3DDUQUWHYHUDQGHUHQYHUZLM]HQZLMXQDDUGHLQVWDOODWLHKDQGOHLGLQJGLH
is geleverd bij de draadloze afstandsbediening. (Bij de standaardinstelling van
het binnenapparaat en de draadloze afstandsbediening, is het Paar nr. 0.)
A
Klemmenblok voor transmissiekabel binnenapparaat
B
Klemmenblok voor transmissiekabel buitenapparaat (M1(A), M2(B), (S))
C
Afstandsbediening
D
draadloze signaalontvanger
E
draadloze afstandsbediening
'HDDQVOXLWDGUHVVHQLQVWHOOHQ)LJ
(Zorg ervoor dat er geen stroom op het apparaat staat als u de adressen instelt.)
Er zijn twee types draaibare schakelinstellingen beschikbaar: voor het instellen van
adressen 1 tot 9 en groter dan 10, en voor het instellen van aftakkingsnummers.
1
Hoe u de aansluitadressen instelt
Voorbeeld: Als het adres “3” is, laat SW12 (voor groter dan 10) dan op “0”
staan en breng SW11 (voor 1 – 9) in overeenstemming met “3”.
2
Hoe u de nummers van de aftakkingen instelt bij SW14 (alleen voor de R2-lijn)
Het aftakkingsnummer dat aan elk binnenapparaat is toegewezen, is het
poortnummer van de BC-bedieningseenheid waarop het binnenapparaat
is aangesloten.
Laat de waarde op “0” voor apparaten die niet tot de R2-lijn behoren.
'H GUDDLVFKDNHODDUV ZRUGHQ LQ GH IDEULHN DOOHPDDO RS ³´ JH]HW 'H]H VFKDNH
-
laars kunnen worden gebruikt om de addressen van de apparaten en de num-
mers van de aftakkingen naar keuze in te stellen.
De vaststelling van de aansluitadressen van het binnenapparaat varieert met het sy-
steem dat u gebruikt. Stel ze in overeenstemming met de technische gegevens in.
A
Adresbord
)LJ
Fig. 6-2