nl
9
8
LEES DE INSTRUCTIES VOLLEDIG VÓÓR GEBRUIK.
Voorzorgsmaatregelen:
•
Voorkom kantelen, schokken en onverwachte bewegingen van de canister waardoor de canister de hydrofobe filter kan
activeren en voortijdige uitschakeling kan veroorzaken.
•
Zorg ervoor dat de afzuigslang (patiënt/inzetstuk) een toereikende lengte heeft om te voorkomen dat de canister
kantelt tijdens gebruik.
•
Gebruik geschikte vacuümslangen die niet knikken tussen de canister en vacuümbron voor de juiste werking van afzuigcanisters.
•
Vacuüm mag uitsluitend tot stand worden gebracht nadat de juiste aansluitingen met het hulpmiddel zijn gemaakt.
•
Zorg ervoor dat vacuümzuiging ingeschakeld blijft tot het gebruik van alle verbindingsslangen is beëindigd en poorten
stevig zijn afgesloten met een dop.
•
Draag altijd de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen wanneer u gecontamineerd afval hanteert.
OPSTELLING EN GEBRUIK voor rigide canister : ENKEL
Legenda voor poortidentificatie
Aanwijzingen voor opstelling en gebruik
A. Bevestig het blauwe deksel op de bovenzijde van de rigide canister met behulp van gelijke druk waarmee alle lipjes van het
deksel stevig worden vastgeklikt en een goede afdichting wordt verkregen.
B. Plaats de rigide canister stevig in de houder van overeenkomstig formaat. Gebruik een canisterring van overeenkom
stig formaat voor elk canisterformaat. Sluit de slang van de afzuigingsregelaar (of andere vacuümbron) aan op de rode
spruitstukslang onder de houder.
C. Bevestig de rode vacuümslang op de houders van de vacuümpoort (1) op het deksel van de rigide canister.
D. Sluit de orthopoort (3) stevig af met een dop.
E. Bevestig de patiëntslang op de patiëntpoort (2) op het deksel van de rigide canister.
F. Bevestig voorafgaand aan het inschakelen van afzuiging dat alle ongebruikte poorten stevig zijn afgesloten met een dop.
G. Het systeem is nu klaar voor gebruik.
De rigide canister gebruiken
•
Wanneer afzuiging is ingeschakeld, wordt de rigide canister gevuld met vloeistoffen. De rigide canister kan gedurende
de ingreep worden gebruikt of totdat deze vol is. Als de rigide canister vol is, wordt afzuiging door de uitschakelklep
stopgezet waardoor wordt voorkomen dat vloeistof naar de afzuigingsbron stroomt.
•
Elke rigide canister is voorzien van een hydrofobe filter die blokkeert wanneer deze in contact komt met vloeistof.
Als tegen de canister wordt gestoten of de canister door een plotselinge beweging de verticale positie verliest, kunnen
vloeistoffen in contact komen met de hydrofobe filter en een mogelijke voortijdige uitschakeling worden veroorzaakt.
Indien de afzuiging voortijdig is gestopt, verwisselt u de rigide canister.
Rigide canister gebruiken met gelvormer
Volg de instructies van de fabrikant wanneer u gelvormer toevoegt. Gelvormers moeten worden toegevoegd voordat
de vacuümbron wordt uitgeschakeld om het risico op vloeistoflekkage uit de accessoirepoort te voorkomen wanneer de
gelvormer wordt toegevoegd.
Een gelvormer zet uit wanneer het vloeistof opneemt, wat meetnauwkeurigheid beïnvloedt.
Aanwijzingen voor afvoeren
Opmerking: Vacuüm moet in stand worden gehouden tot stappen H tot en met J zijn voltooid.
H. Koppel de verbindingsslangen los van de patiëntpoort (2).
I. Zorg ervoor dat alle poorten zijn afgesloten met een dop en zijn afgedicht, met uitzondering van de vacuümpoort (1).
J. Koppel de rode vacuümslang los van de vacuümpoort (1) en sluit de poort stevig af met een dop.
K. Schakel vacuüm uit.
L. Verwijder de rigide canister uit de houder.
OPSTELLING EN GEBRUIK voor rigide canisters : TANDEM
Poortidentificatie
Aanwijzingen voor opstelling en gebruik
Bij een tandemtoepassing moet voor canisteroriëntatie een rechtsdraaiend patroon worden gevolgd.
A. Plaats de rigide canister in de houders op de canisterhouder.
B. Zorg ervoor dat de rode spruitstukslang aan beide canisterhouders is bevestigd.
C. Sluit de slang van de afzuigingsregelaar (of andere vacuümbron) aan op de rode spruitstukslang onder de houder.
D. Plaats de tandemslang van de orthopoort (3) van de eerste canister op de patiëntpoort (2) van de tweede canister
(verwijder elleboogconnector) waarin de overloop wordt verzameld. Druk omlaag om een stevige afdichting te verkrijgen.
E. Herhaal bovenstaande instructies voor de tandemslang (stap D) totdat alle canisters zijn bevestigd.
F. Bevestig de afzuigslang van de patiënt op de patiëntpoort (2) van de eerste canister en bevestig het aangepaste
hulpmiddel voor afzuiging (bijvoorbeeld Yankauer) op het andere uiteinde van de afzuigingsslang van de patiënt.
G. Controleer voorafgaand aan het inschakelen van afzuiging dat alle ongebruikte poorten stevig zijn afgesloten met een dop.
H. Het systeem is nu klaar voor gebruik.
Rigide canister gebruiken met gelvormer
Volg de gebruiksaanwijzingen van de fabrikant van de gelvormer.
Het wordt niet aanbevolen een gelvormer voorafgaand aan afzuiging te gebruiken in tandemconfiguratie, aangezien het
volume van vloeistof wordt vergroot wanneer het stolt en afzuiging in de tandemslang wisselt tijdens ingrepen.
Gelvormers moeten worden toegevoegd voordat de vacuümbron wordt uitgeschakeld om het risico op vloeistoflekkage uit
de accessoirepoort te voorkomen wanneer de gelvormer wordt toegevoegd.
Aanwijzingen voor afvoeren
Opmerking: Vacuüm moet in stand worden gehouden tot stappen I tot en met L zijn voltooid.
I. Koppel de patiëntslang los van de patiëntpoort (2) op het eerste rigide canister (verwijder elleboogconnector) en sluit
de poort stevig af met een dop.
J. Verwijder zorgvuldig alle tandemslangen tussen canisters en de doppoorten.
K. Koppel de rode vacuümslangen los die is aangesloten op de houder op de vacuümpoort (1) en sluit de poort op het
deksel af met een dop.
Herhaal deze stap tot alle rode vacuümslangen zijn losgekoppeld.
L. Controleer dat alle poorten stevig zijn afgesloten met een dop.
M. Schakel vacuüm uit.
N. Verwijder de canisters zorgvuldig van de houder.
O. Volg de protocollen van de instelling en plaatselijke en landelijke vereisten wanneer rigide canisters en de inhoud daar
van worden afgevoerd.
Opmerking:
De inhoud van de canister wordt als gevaarlijk beschouwd en bij het hanteren hiervan moet voorzichtigheid in
acht worden genomen.
Voor tandemopstelling met rigide canisters wordt aanbevolen dat alle gebruikte en ongebruikte canisters voor eenmalig gebruik na
elke ingreep worden weggeworpen en vervolgens worden vervangen, aangezien alle inzetstukken zijn verontreinigd met aerosols.
WAARSCHUWINGEN
•
Niet opnieuw gebruiken of steriliseren. Als een patiënt langdurige behandeling ondergaat, moet de rigide canister elke
24 uur worden vervangen.
•
Stel de canister niet bloot aan actief vacuüm wanneer de canister niet wordt gebruikt.
•
Niet bedoeld voor gebruik voor pleura/thorax.
•
Controleer het hulpmiddel voorafgaand aan gebruik op de aanwezigheid van barsten of beschadigde onderdelen.
•
Houd de vacuümmeter in de gaten voor beoordeling van consistente vacuümdruk voorafgaand aan en tijdens gebruik.
•
Oorzaken van voortijdig uitschakelen zijn:
◊ Tegen de canister stoten of de canister kantelen in een hoek waardoor de hydrofobe filter in het deksel kan worden geactiveerd.
◊ Afzuigmiddelen waarbij gas vrijkomt, inclusief waterstofperoxide en povidonjodium, die schuimproductie kunnen
veroorzaken waardoor de hydrofobe filter kan worden geactiveerd en zelfs vloeistof uit de canister kan worden gestuwd.
Herbruikbare houder reinigen
Kan worden afgeveegd met ontsmettingsmiddel.
RIGIDE CANISTER
1
3
2
4
Vacuümpoort
Orthopoort
Patiëntpoort
Accessoirepoort
1
3
2
4
Vacuümpoort
Orthopoort
Patiëntpoort
Accessoirepoort