middelste gedeelte op het display gaat branden of gaat knipperen). Reinig de filters met een neutraal afwasmidd.
Zodra de schone filters weer gemonteerd zijn moet u toets R (Reset) 2 seconden lang ingedrukt houden zodat
de telling weer overnieuw kan beginnen. Als het door u aangeschafte model uitgerust is met de op Afb. 17: het
vetfilter moet van tijd tot tijd vervangen worden in verhouding tot de mate waarin het apparaat gebruikt wordt
(minimaal één keer in de twee maanden). Reinig de filters met een neutraal afwasmiddel. Als het door u aangeschafte
model uitgerust is met de op Afb. 18: de vetfilters moeten na elke circa 30 werkingsuren schoongemaakt worden
(als het lampje van de verlichtingtoets gaat branden - Afb. 18S). Reinig de filters met een neutraal afwasmiddel.
Als de schone filters zijn teruggeplaatst, moet de verlichtingtoets ongeveer 1” ingedrukt worden om de telling
opnieuw te laten starten (Afb.17A), terwijl het corresponderende lampje (S) brandt. LET OP: de metalen vetfilters
moeten periodiek gereinigd worden, volgens bovenstaande instructies, terwijl de synthetische vetfilters (wit van
kleur) moeten worden vervangen, met dezelfde regelmaat als de metalen filters worden schoongemaakt.
Demontage vetfilters:
- Voor het model op afb. 6: verwijder het metalen rooster door de 2 zijvergrendelingen (A) te verplaatsen. Verwijder
de filtervergrendelingen (afb. 19F) en vervolgens het metalen (of synthetische) vetfilter (afb. 19G).
- Voor de modellen op afb. 7 en 8: verwijder het/de metalen vetfilter(s) door de vergrendeling B te verplaatsen
en het filter naar buiten te draaien.
Vervanging van de koolstoffilters: als het apparaat gebruikt wordt in de filterversie, moeten de koolstoffilters
worden vervangen. Als het door u aangeschafte model uitgerust is met de op afb. 15/16 afgebeelde bedieningselementen
dan moet u de koolstoffilters vervangen telkens als het middelste gedeelte op het display knippert (d.w.z. na elke
120 werkingsuren). Als het door u aangeschafte model uitgerust is met de op afb. 17 afgebeelde bedieningselementen
dan moet u de koolstoffilters vervangen in verhouding tot de mate waarin het apparaat gebruikt wordt, gemiddeld
één keer in de 6 maanden. Als het door u aangeschafte model uitgerust is met de op afb. 18 afgebeelde
bedieningselementen, moeten de koolstoffilters telkens worden vervangen wanneer het lampje van de verlichtingstoets
(Afb. 18S) knippert (d.w.z. na elke 120 werkingsuren).
Demontage koolstoffilter(s): alvorens het/de koolstoffilter(s) te demonteren, moeten het rooster en/of de
vetfilters worden weggehaald volgens de instructies van punt 3 van de paragraaf “Installatie in de afzuigversie”.
Verwijder vervolgens de koolstoffilters door hen te draaien totdat ze uit de pennen loskomen (draai de filters in
tegengestelde richting, zoals aangegeven door de pijlen op de afbeeldingen 12, 13, of 14).
Verlichting:
- Voor het model op afb. 20: voor vervanging van de halogeen lampen de deksel openen door het op te lichten
in de daarvoor bestemde opening. Vervangen met lampen van hetzelfde type. LET OP: het lampje niet met de
blote hand aanraken.
- Voor het model op afb. 21: om de gloeilampjes te vervangen moet het metalen rooster worden weggehaald door
de 2 zijvergrendelingen A te verplaatsen en moet het lampje losgeschroefd worden. Vervangen met lampjes van
hetzelfde type.
- Voor het model op afb. 22: om de gloeilampjes te vervangen moet(e) het/de filter(s) worden wegehaald door de
vergrendeling te verplaatsen, en het filter naar buiten te draaien. Verwijder vervolgens ook het metalen rooster
door de 2 zijvergrendelingen (C) te verplaatsen. Schroef het lampje los en vervang het door een lampje van hetzelfde
type.