3 NL
FUNCTIES
NL
2.3
AANSLUITING KLAARMAKEN UITRUSTINGVOOR
HET LASSEN MET BEKLEDE ELEKTRODE
• SCHAKEL HET LASAPPARAAT UIT ALVORENS DE AAN-
SLUITINGEN UIT TE VOEREN.
Sluit de lasaccessoires zorgvuldig aan ter voorkoming van
krachtverlies.
Volg zorgvuldig de veiligheidsvoorschriften op die beschreven
staan.
1.
Bevestig de gewenste elektrode op de elektrodentang.
2.
Sluit de connector van de massakabel aan op de minklem (-
) en de tang nabij het punt waar gelast moet worden.
3.
Sluit de connector van de elektrodentang aan op de plusklem
(+).
4.
De op deze manier aangesloten connectoren brengen rechte
polariteit teweeg; voor omgekeerde polariteit de aansluiting
omkeren.
5.
Zet de keuzeschakelaar op lassen met beklede elektrode.
(Ref. 1 - Figuur 1 Pag. 3.)
6.
Stel de lasstroom in met behulp van de ampère-keuze-
schakelaar (Ref. 3 - Figuur 1 Pag. 3.)
7.
Zet de generator aan door de hoofdschakelaar te draaien.
2.4
AANSLUITING KLAARMAKEN UITRUSTING VOOR
GTAW (TIG) LASSEN.
• SCHAKEL HET LASAPPARAAT UIT ALVORENS DE AAN-
SLUITINGEN UIT TE VOEREN.
Sluit de lasaccessoires zorgvuldig aan ter voorkoming van
krachtverlies of lekkage van gevaarlijke gassen. Volg zorg-
vuldig de veiligheidsvoorschriften op die beschreven.
1.
Stel de werking van het lasapparaat in op de modus TIG LIFT
en TIG HF.
2.
Bevestig de gewenste elektrode en mondstuk op de lasbran-
der. (Controleer de elektrodenpunt en kijk hoever deze uit-
steekt).
3.
Sluit de connector van de massakabel aan op de plusklem
(+) en de tang nabij het punt waar gelast moet worden.
4.
Sluit de connector van de krachtkabel van de lasbrander aan
op de minklem (-).
5.
Verbind de gasslang met de regelaar op de gasfles.
6.
Stel de lasfunctie en de gewenste parameters in (Deel 5.0).
7.
Draai de gaskraan open.
8.
Aansluiting afstandsbediening.
9.
Als u de afstandsbediening wilt aansluiten, moet de connec-
tor van de afstandsbediening in de aansluiting op het voorpa-
neel worden gestoken. In deze conditie kan het vermogen
worden geregeld.
10. Schakel de generator in.
3.0
FUNCTIES
3.1
PANEEL VOORKANT
Figuur 1.
4.0
INSTELLING LASMODUS
4.1
SCHUIFTOETSEN
Door de schuiftoetsen op het paneel met het symbool
minstens een seconde ingedrukt te houden, kunnen de gewenste
lasfuncties worden geselecteerd. Bij elke druk op de schuiftoets
wordt een lasfunctie geselecteerd.
1
Indicatielampje lassen met
beklede elektrode (MMA)
18
Werking digitaal instrument
2
Indicatielampje TIG DC las-
sen, start op hoge frequentie
19
Indicatielampje Voorgas
3
Indicatielampje TIG DC las-
sen, lift-start
20
Indicatielampje beginstroom
(In modus 4T)
4 - 8
11
14
Verticale schuiftoets
21
Indicatielampje stijgtijd
5
Indicatielampje TIG-lassen
(2-fasen)
22
Indicatielampje nominale lasst-
room
6
Indicatielampje TIG-lassen
(4-fasen)
23
Indicatielampje beperkte stroom
(In modus 4T)
7
Indicatielampje TIG punt-
lassen
24
Indicatielampje puntlastijd
9
Indicatielampje gepulst TIG
DC
25
Indicatielampje balancering
golfvormen
10
Indicatielampje TIG DC
26
Frequentie-indicator voor
gepulst lassen
12
Indicatielampje afstandsbe-
diening
27
Indicatielampje daaltijd
13
Indicatielampje afstandsbe-
diening
28
Indicatielampje eindstroom
(In modus 4T)
15
Indicatielampje ingrijpen
alarmen
29
Indicatielampje Nagas
16
Indicatielampje stroomaf-
gifte
30
Regelknop
17
Digitaal display
31
32
Horizontale schuiftoets
16
15
17
18
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
31
30
32
19
20
21
22
23
25
26
24
27
28
29