39
2. Algemeen
2.1 Gebruik
De KESSEL-
Staufix FKA
(automatische
terugstroombeveiliging tegen fecaliën)
volgens DIN EN 13564 type 3 is bestemd
voor doorlopende afvalwaterleidingen,
waarop leidingen voor vuil water alsme-
de wc- en urinoirinstallaties aangesloten
zijn. De terugstroombeveiliging voorkomt
dat het afvalwater bij opstuwing terugs-
troomt. Hij moet altijd gereed worden ge-
houden voor bedrijf en moet altijd goed
toegankelijk zijn. De motorisch aange-
dreven bedrijfsafsluiter en de noodsluiter
die met een handhendel wordt gebruikt,
zijn tijdens gebruik zonder terugstroming
geopend. Door de optische sonde wordt
de bedrijfsafsluiter bij terugstroming au-
tomatisch gesloten. Als er geen terugs-
troming meer is, gaat de motorische te-
rugstromingsklep automatisch open. Met
de noodsluiter kan de afvalwaterleiding
handmatig worden gesloten en geopend.
Bovendien kan via de „neutrale“ stand
van de noodafsluiterhendel (leveringsto-
estand) de bijbehorende klep aan de af-
voerzijde worden gebruikt als enkelvoudi-
ge terugstroomafsluiter, opdat al tijdens
de bouwfase de vereiste veiligheid tegen
terugstroming aanwezig is, wanneer de
terugstroomafsluiter gemonteerd is maar
de stroomvoorziening nog ontbreekt.
Voor de afwateringsinstallatie en zodo-
ende ook voor de terugstroombeveiliging
dienen DIN EN 12056 alsmede DIN EN
13564 in acht te worden genomen.
2.2 Leveringsprogramma
Het leveringsprogramma van de KES-
SEL-
Staufix FKA
bestaat uit het basisli-
chaam met bedrijfs- en noodafsluiter, een
inbouw- en bedieningshandleiding (010-
842) en de elektriciteitspakketten en een
testtrechter voor de onderhoudswerk-
zaamheden (zorgvuldig opslaan a.u.b.).
De elektriciteitspakketten bestaan uit
1. de aandrijfmotor voor de bedrijfsafslui-
ter en de optische sonde
2. een schakelapparaat (netaansluiting
230 V, 50 Hz, beschermingsklasse IP
54) met accubuffering (2 x 9 V) voor be-
drijfszekerheid van 2 h bij stroomuitval
en een inbouw- en gebruiksaanwijzing
voor het schakelapparaat (016-003).
2.3 Installatiemethode
Tijdens de bouwfase wordt uitsluitend
het basislichaam conform hoofdstuk 3
ingebouwd en aangesloten. In de regel
kan niet direct met de vervolgens uit te
voeren elektriciteitsaansluiting (hoofds-
tuk 4) en de daarop volgende inbedrijfs-
telling (hoofdstuk 5) worden doorgegaan
(leveringstoestand).
Sluit a.u.b. pas bij inbedrijfstelling van de
KESSEL-automatische terugstroombe-
veiliging
Staufix FKA
de elektrische in-
stallatiecomponenten (motor, sonde en
schakelapparaat) aan. Deze installatie-
componenten moeten tot die tijd droog
en schoon worden opgeslagen.
Vóór inbedrijfstelling de functietest vol-
gens punt 4.3 uitvoeren.
In de tijd tussen inbouw en inbedrijfstel-
ling zijn de volgende instellingen van de
terugstroomafsluiter mogelijk:
A. Vergrendelingsstand (afbeelding 1, voll-
edig gesloten bedrijfs- en noodafsluiter)
De handhendels van bedrijfs- en noodafs-
luiter moeten in de navenante „Dicht“-
stand worden gebracht. De terugstroo-
mafsluiter fungeert als buisblokkering.
Van aangesloten afvoerpunten kan niet
worden geloosd, maar zij zijn met de
twee kleppen dubbel beveiligd tegen te-
rugstroming.
B. Vergrendelingsstand (afbeelding 2,
volledig geopende en bedrijfs- en noo-
dafsluiter)
De handhendels van bedrijfs- en noo-
dafsluiter moeten in de navenante
„Open“-stand worden gebracht. De te-
rugstroomafsluiter oefent geen functie uit
in de afvoerleiding.
Aangesloten afvoerpunten zijn niet be-
veiligd tegen terugstroming, maar er kan
wel daarvandaan worden geloosd.
C. Bouwtijdstand (afbeelding 3, deels
geopende en bedrijfs- en noodafsluiter)
De handhendel van de bedrijfsafsluiter
moet naar de „Open“-stand worden ge-
bracht en de noodafsluiter naar de „neu-
trale“ stand. In deze „neutrale“ stand
fungeert de klep van de noodafsluiter
als enkelvoudige terugstroombeveiliging
voor afvalwater zonder fecaliën. De klep
van de bedrijfsafsluiter oefent geen func-
tie uit.
Er kan van aangesloten afvoerpunten
worden geloosd en deze zijn beveiligd
tegen terugstroming.
Wij adviseren tot de gewone inbedrijfs-
telling de volgende instellingen van de
terugstroomafsluiter:
Bedrijfs- en noodafsluiter moeten
conform punt A volledig worden gesloten,
wanneer uitgesloten is dat de aangeslo-
ten afvoerpunten na de inbouw tot en met
de inbedrijfstelling worden gebruikt.
Bedrijfs- en noodafsluiter moeten
conform punt C deels worden geopend,
wanneer de aangesloten afvoerpunten
tussen de inbouw en de volledige inbe-
drijfstelling bruikbaar moeten zijn.
Er moet echter in acht worden geno-
men dat de dichtheid van de klep van de
noodafsluiter uitsluitend gewaarborgd is
wanneer in deze tijd geen vuil water met
grove vervuiling resp. afvalwater zonder
fecaliën ingebracht wordt.
Afbeelding 2
Afbeelding 3
Afbeelding 1
Noodafsluiter handmatig vergrendelbaar
Bedrijfstoestand open
Terustromingsklep vrij hangend
Содержание 84000S
Страница 56: ...56...