17
Functies
1 Bedieningspaneel
2 Motorgeluid/volgende muziektitel:
Als de USB- of MP3-poort niet is aangesloten op een extern apparaat, zal een korte druk op
de knop het motorgeluid afspelen. Als een van de connectoren is aangesloten op een extern
apparaat, kan een korte druk op de knop worden gebruikt om naar de volgende track te
schakelen. Druk lang op de knop om het volume te verhogen.
3 Hoorn
Druk kort op de knop om de claxon te laten klinken.
Als u de knop lang indrukt, wordt het volume verlaagd.
4 Gaspedaal
Druk op het gaspedaal om het model te laten bewegen.
Haal je voet van het gaspedaal en het model stopt.
5 Bekerhouders
NL
1. - 2. Montage van de vooras
1.1
Gebruik de sleutel (16) om de moer aan de onderste uiteinden van de vooras (12) los
te draaien, zie afbeelding.
1.2
Gebruik de sleutel (16) om de moer op de stuurstang los te draaien.
2.
Zet de vooras (12) op zijn plaats zoals op de afbeelding. Bevestig de as links, rechts
en de stuurstang met elk een moer.
3. Montage van de achteras
1.
Draai de moeren van de achteras (13) los en verwijder de ringen.
2.
Leid de achteras (13) door de rechter versnelling, carrosserie en linker versnelling.
Zorg ervoor dat de achteras aan beide zijden gelijk uitsteekt.
4. Montage van de wielen
1.
Gebruik de sleutel (16) om de moeren en ring van de vooras (12) te verwijderen.
2.
Plaats nu de wielen (3) en een ring elk aan de voor- en achterzijde
as (13) en zet deze vast met een moer. Lijn de lipjes op de wieldoppen (5) uit met de
wielgroeven en druk stevig op de wielen.
Let op: De uiteinden van de achteras moeten aan beide kanten gelijk uitsteken.
De overbrengingsassen van alle wielen moeten naar binnen wijzen naar de
carrosserie toe.
5. Montage van het stuur
1.
Verwijder de borgschroef van het stuur (1).
2.
Verbind de draad van het stuur met de draad op het model. Plaats het stuur (1) op de
stuurkolom zoals afgebeeld en zet het vast met de borgschroef.
6. Montage van de deuren
Plaats de deuren (7) in de juiste positie zoals weergegeven in de afbeelding. Duw de
Deurbouten (18) van bovenaf door de Deur- en Lichaamsscharnieren naar beneden.
LET OP: monteer de deuren aan de juiste kant!
7. - 9. Montage van de aanhanger
7.
Klik de planken (9, 10 en 11) aan elkaar zoals afgebeeld.
8.
Plaats de planken zo dat de 10 haringen op één lijn liggen met de inkepingen op de
aanhanger. Duw de planken open totdat ze op hun plaats klikken.
9.
Plaats de aanhanger op het chassis, lijn de gaten van de aanhanger uit met de
uitstekende bevestigingspunten op het chassis en druk op het chassis totdat deze op
zijn plaats klikt (merk op dat de respectievelijke indicatiepijlen in dezelfde richting
wijzen, L naar L, R na R). Zorg ervoor dat het correct is gepositioneerd.
Let op de afbeelding.
10. Montagestoel
Plaats de zitting (8) op de carrosserie door de pennen op de zitting in de carrosserie te
steken. Schroef hem vast met twee schroeven (15).
11. Bullbar
Druk de aanrijbeveiliging (4) aan de voorkant van de carrosserie in de beoogde positie
totdat deze vastklikt.
12. Montage van de voorruit
Duw de voorruit (6) op zijn plaats totdat deze op zijn plaats klikt
13. De deuren openen
Druk op de portierschakelaar van het voertuig en trek het portier naar buiten om het te
openen.
14. Batterijconnector
1 & 2:
Open de hoes onder de stoel zoals op de afbeelding.
3.
Sluit de connector aan. Pas op dat u de polariteit niet omdraait.
4.
Sluit de klep.
15. Laden
● Tijdens het laden moet het voertuig zijn uitgeschakeld.
● Steek de oplader in het stopcontact, de LED brandt groen.
Sluit de oplader aan op het oplaadcontact.
● De LED op uw oplader brandt rood zolang de batterij wordt opgeladen.
Als de LED weer groen gaat branden, is de batterij volledig opgeladen.
● De oplaadtijd is 6 uur.
● Het is niet aangeraden de accu vaker dan 1 keer binnen 20 uur te laden.
● De oplader en accu worden tijdens het laden warm.
Waarschuwing!
•
De lader is geen speelgoed. Gebruik alleen de bijgeleverde oplader.
•
De batterij mag alleen worden opgeladen door of onder toezicht van een volwassene.
•
De aansluitklemmen mogen niet kortgesloten worden.
•
De lader moet regelmatig worden gecontroleerd op beschadigingen aan de kabel, de
stekker, de ombouw en andere onderdelen. Als er schade wordt opgemerk, mag de lader
niet worden gebruikt totdat de schade is repareerd.
•
Geef het model na elk gebruik voldoende tijd om af te koelen alvorens het opnieuw te
gebruiken. Wanneer u een vervangingsbatterij gebruikt, laat de batterij dan ten minste
15 minuten afkoelen voordat u het model weer gebruikt. Oververhitting kan leiden tot
beschadiging van de elektronica of tot brandgevaar.
●
Koppel het model altijd onmiddellijk los van de oplader nadat het opladen is voltooid.
Koppel de lader altijd onmiddellijk los van de stroomvoorziening nadat u de stekker uit
het stopcontact hebt gehaald. Als het model of de lader na afloop van het laadproces
aangesloten blijft, kan dit leiden tot schade aan het model, de lader of de
stroomvoorziening (brandgevaar).
●
Gebruik de lader alleen in droge ruimten.
Zelfherstellende zekering
Het voertuig is uitgerust met een zelfherstellende zekering.
Als het voertuig overbelast of verkeerd is: wordt gebruikt,
schakelt de zelfherstellende zekering ca. 5 - 10 seconden
uit voordat deze weer wordt gebruikt.
Waarschuwing!
Er is brandgevaar. Overbrug de zekering niet. Dit kan
het elektrische systeem overbelasten en beschadigen.
Vervang de zekering alleen door originele.
Controlepaneel
1 FM-radioscan
In de radiomodus wordt een FM-radiostation gezocht door op de knop te drukken.
2 FM-zenders
Druk op de knop om de radiomodus in te schakelen
3 Wisselen tussen radio, USB en AUX
Druk op de knop om de gewenste muziekmodus te selecteren (Radio, USB, AUX).
4 Vooruit:
Druk op de vooruitknop, druk op het gaspedaal om het model vooruit te laten gaan. Het model
stopt zodra de voet van het gaspedaal wordt gehaald.
5 Achteruit:
Druk op de achteruitknop, trap het gaspedaal in om het model achteruit te laten rijden. Het
model stopt zodra de voet van het gaspedaal wordt gehaald.
6 Versnellingen
Bij het aanzetten van het model staat de voorwaartse snelheid standaard op hoog, door op de
hoog/laag knop te drukken zal de snelheid afnemen.
Druk nogmaals op de knop om de snelheid te verhogen. Bij het achteruitrijden is er maar één snel-
heid, deze kan niet worden gewijzigd.
Belangrijk!
Het voertuig moet stil staan voordat u van richting of snelheid verandert. Anders kunnen de
transmissie en/of de motor beschadigd raken.
7 |
/ V-Pevious / VOL-
Kort indrukken = spoor achteruit; Lang indrukken = volume omlaag
8 Lichtschakelaars
Start het model, het licht is standaard aan, druk op de knop om het licht uit te schakelen.
9
|/ V+Volgende / VOL+
Kort indrukken = track vooruit; Lang indrukken = volume omhoog
10 Start/Stop
|
Lang indrukken om het apparaat aan/uit te zetten; wanneer muziek of radio aan staat, kan
kort indrukken het afspelen stoppen. Wanneer de muziek of radio aan staat, kan een korte druk
het afspelen stoppen, een andere korte druk start het opnieuw.
11 USB
Na het aansluiten van een USB-stick begint het klankbord de titels na elkaar af te spelen.
Alleen bestanden met de extensie .mp3 kunnen worden afgespeeld.
12 Spanningsindicator
Gevaar!
Uw voertuig geeft direct na het inschakelen de totale spanning van de accu in volt weer. De
volledig opgeladen batterij geeft normaal gesproken een totale spanning van ca. 12,6 - 13 volt
aan zonder belasting. De weergave is afhankelijk van de belasting. Dit betekent dat de
weergegeven spanning onder belasting zal dalen. Als er in onbelaste toestand een spanning
van minder dan ca. 11,8V wordt weergegeven, moet u de Rideon uitschakelen en de accu
opladen (zie laadproces).
Anders kan de batterij diep ontladen en onherstelbaar worden vernietigd. Een diep
ontladen accu valt niet onder de garantie en moet op kosten van de klant worden
vervangen.
13 Hulp
MP3-apparaat/mobiele telefoon aansluiten
14 Oplaadbus