Jacobsen HR 5111, Руководство по запасным частям и обслуживанию

Страница: 95 / 247

TRACTORBIJSTELLINGEN
NL25
TEXTRON TURF CARE AND SPECIALTY PRODUCTS
9 TRACTORBIJSTELLINGEN
9.0 VEILIGHEIDSINFORMATIE____________________________________________________
Bijstelling van een
tractor die hiervoor
onvoldoende is beveiligd/vastgezet kan leiden tot
ernstige verwonding en zelfs fatale afloop.
Om lichamelijk letsel te voorkomen dient eerst
het volgende te worden gedaan: laat de
hulpstukken op de grond zakken, schakel alle
aandrijvingen uit, trek de parkeerrem aan, zet de
motor stil en verwijder de contactsleutel. Pas
daarna mag met bijstelling of onderhoudswerk
worden begonnen.
Zorg ervoor dat de tractor op een stevig,
horizontaal oppervlak staat geparkeerd. Werk
nooit aan een tractor die uitsluitend door de krik
wordt ondersteund. Gebruik altijd rustblokken.
Als slechts één kant van de tractor is opgelicht,
plaats dan klampen voor en achter de staande
wielen.
1. Bijstelling en onderhoud behoort altijd door een bev-
oegd monteur te worden uitgevoerd. Als de gewenste
bijstelling niet bevredigend kan worden verricht,
neem dan contact op met een erkende Jacobsen
dealer/vertegenwoordiger.
2. Versleten of beschadigde onderdelen moeten
worden vervangen en mogen niet worden bijgesteld.
3. Draag geen sieraden of ruimvallende kleding tijdens
het uitvoeren van bijstelling of reparatie.
Contact met de
messen kan een
fatale afloop of ernstige verwonding tengevolge
hebben.
Wees voorzichtig om te voorkomen dat handen
en vingers tussen bewegende of vaste
onderdelen van de machine bekneld raken.
4. Verander de regulateurinstelling niet en vermijd een
te hoog motortoerental.
9.1 KOGELGEWRICHTEN ________________________________________________________
Let er bij bijstelling van kogelgewrichten op dat de
uitsnede ervan parallel loopt met de montagebeugel
alvorens tot herbevestiging over te gaan. Afb.9A
9.2 VENTILATORRIEM ___________________________________________________________
1. Een nieuwe ventilatorriem moet na de eerste 10 bed-
rijfsuren worden geïnspecteerd en bijgesteld. Vervol-
gens moet na iedere 100 bedrijfsuren controle en
bijstelling worden uitgevoerd.
2. Stel de poelie van de wisselstroomdynamo zodanig
bij dat de riem 7-9 mm doorbuigt wanneer 10 kg
druk wordt uitgeoefend halverwege tussen beide
poelies. Radpleeg de motorhandleiding.
3. Voor bijstelling dienen de bouten (A) van de wissel-
stroomdynamo te worden gelost en de dynamo te
worden verzet tot de juiste riemspanning is bereikt.
Afb.9B
! WAARSCHUWING !
! WAARSCHUWING !
A
TCO23