12
10 Inspectie en onderhoud
10.1 Inspectie en onderhoud
De ventilator dient eens per 2 jaar te worden geïnspecteerd. Dit is afhankelijk
van de vervuiling in de lucht. Indien extreme vervuiling optreedt moet de
inspectie vaker plaats vinden. Te denken valt bijvoorbeeld aan afzuiging van
grote keukens of industriële processen.
• Zorg ervoor dat de (nog) niet verankerde (delen van de) ventilator en
gereedschap niet van het dak kunnen vallen of waaien. Of op een andere
manier schade of lichamelijk letsel kunnen veroorzaken.
• Zorg ervoor dat bij een geheel of gedeeltelijk gedemonteerde ventilator
niemand draaiende of onder spanning staande delen aanraakt.
• Laat een (gedeeltelijk) gedemonteerde ventilator, welke is aangesloten op
de voeding, niet onbeheerd achter.
• Zorg ervoor dat elektra voerende delen niet nat worden. Bij inspectie of
onderhoud gaat u als volgt te werk (zie bijlagen).
1. Schakel de ventilator met werkschakelaar
(4)
uit.
2. Verwijder ventilatordeksel
(2)
.
3. Draai de 4 bouten
(9)
los.
4. Til het binnenwerk
(5)
(motor-vleugel, frame en besturing) eerst
rechtstandig omhoog en leg vervolgens het binnenwerk onderste-
boven weer in de behuizing.
☞
De bekabeling en de luchtslangen mogen niet beschadigen.
5. Maak, indien nodig, de vleugel
(7)
voorzichtig met een zachte borstel
schoon.
☞
De vleugel mag niet beschadigen of vervormen.
6. Indien de lagers defect zijn, vervang dan de motor-vleugel.*
7. Maak, indien nodig, de behuizing
(1)
met een zachte borstel schoon.
8. Monteer het binnenwerk
(5)
weer op zijn plaats.
9. Controleer of de vleugel
(7)
vrij kan draaien.
10.Maak, indien nodig, de besturing
(6)
met een zachte borstel stofvrij.
11.Controleer of de kabels en slangen niet tegen scherpe randen van het
frame of de besturing liggen.
12.Controleer of de bekabeling niet tegen de vleugel
(7)
aan kan komen.
13.Maak het luchtkapje
(3)
in het ventilatordeksel schoon.
14.Monteer ventilatordeksel
(2)
.
15.Schakel de ventilator met werkschakelaar
(4)
in en controleer de goede
werking.
16.Controleer ook of de ventilator goed op de eventueel aangesloten
regelaar(s) reageert.
*Lagers kunnen niet worden vervangen. De motor-vleugel dient dan vervangen te worden.
Gebruik de instructie voor het vervangen van de motor-vleugel.
11 Storingen
11.1 Storingstabellen
Hierna zijn twee storingstabellen opgenomen. De eerste tabel is voor het
zoeken van een storing in een MX. Te beginnen bij een klacht. De tweede
tabel is bedoeld voor het zoeken van en storing in een MX - installatie met
regelaar(s). Met deze tabel doorzoekt u het hele regelcircuit. Controleer de
gehele installatie volgens de tabel. Volg de aanwijzingen van boven naar
beneden. Alleen dié aanwijzingen welke aangekruist zijn in de kolom die
van toepassing is. In de eerste tabel wordt 2x verwezen naar de vorige
pagina. Dit om de druktransmitter te controleren. Ga dan als volgt te werk:
• Zorg dat er 18V = (van de besturing of extern) komt op klem ‘18V’ en
‘GND U3’ van de sensor.
• Meet op klem ‘Eist’ en ‘GND U3’ het regel signaal. Deze moet variëren
indien aan de slang welke de buitendruk meet voorzichtig wordt geblazen.
Bij blazen moet deze spanning oplopen.
• Vergelijk de gemeten druk door de druksensor (de waarde ‘Sensor’ in het
menu ‘Status’) met de gemeten druk door een ‘vreemde’ drukmeter. Maak
gebruik van dezelfde drukslangen.
Nederlands