8
9. Inregelen
9.1 Overzicht instellingen MX
Stel de MX en de eventuele regelapparatuur in volgens de kolom die van toepassing is. De MX is in de fabriek ingesteld op de aangegeven waarden. Verander die
instellingen alleen indien noodzakelijk. Vul bij [...] de door u ingestelde waarde in.
*
InstellenIndien de ventilator deel uit maakt van een netwerk, volg de aanwijzingen op §9.2.
**
De minimum capaciteit van de MX 30/20 is in de fabriek niet ingesteld op 15% maar op 25%.
[1] Alle ventilatoren hebben dezelfde capaciteitsinstelling. het toerental hoog/laag wordt geregeld door instelling van potmeters R1 en R2 in de DNG31.
[2] Medere ventilatoren krijgen een andere instelling.
[3] De capaciteit voor hoog/laag wordt per MX ingesteld in %, met gebruik van de control unit. De potmeters R1 en R2 in de DNG links/rechtsom maximaal. De DNG functioneert nu uitsluitend
als tijdklok.
9.2 MX-netwerk: adresseren, instellen, instellingen kopiëren
Indien meerdere MX’en gekoppeld zijn moet elke MX een eigen adres hebben.
[zie: Bijlagen]
1. Maak een [dak]overzicht van alle ventalatoren, verdeel de ventilatoren in
groepen van max. 31 en noteer bij elke ventilator een adres- en een
groepnummer.
2. Schakel alle ventilatoren die in dit netwerk zijn verbonden uit met de
werkschakelaar.
3. Sluit de control unit VU aan op de eerste MX.
4. Schakel alleen deze ventilator in.
5. Geef het juiste adres aan in het menu ‘Instellingen’ bij ‘Adres’.
6. Geef het juiste groepnummer aan in het menu ‘Instellingen’ bij ‘Groep’.
7. Noteer eventueel het adres ook in de tabel bij §9.1.
8. Kies in het menu ‘Instellingen’ bij ‘Schrijven/resetten’ ‘Schrijven/resetten’.
9. Schakel deze ventilator weer uit.
10.Sluit de VU aan op de volgende MX.
11.Herhaal punt 4 t/m 10 bij elke MX van dit netwerk.
12.Schakel alle ventilatoren weer in.
Instellen
13.Sluit de VU aan op een willekeurige MX.
14.Druk op de toets ‘Menu’ (‘Hoofdmenu’ verschijnt).
15.Kies in het ‘Hoofdmenu’ bij ‘MX Groepnr.’ de juiste groep.
16.Kies in het ‘Hoofdmenu’ bij ‘MX-netwerk’ het juiste adres.
17.Stel in het menu ‘Instellingen’ de MX in volgens de tabel bij §9.1.
18.Noteer de veranderde instelling in de tabel bij §9.1.
Meerdere MX’en met hetzelfde type en met dezelfde instelling
19.Kies in het menu ‘Instellingen’ bij ‘Bewaren/zetten’ ‘Bewaren’.
20.Kies eventueel in het ‘Hoofdmenu’ bij ‘MX-groepnr.’ de volgende groep.
21.Kies in het ‘Hoofdmenu’ bij ‘MX-netwerk’ het volgende adres.
22.Kies in het menu ‘Instellingen’ bij ‘Bewaren/zetten’ ‘Zetten’.
23.Kies in het menu ‘Instellingen’ bij ‘Schrijven/reset’ ‘Schrijven/reset.
geen instelling nodig
geen instelling nodig
RSC
Potmeter rechtsom
Potmeter rechtsom
[…] V
Hoog [R2]
Potmeter linksom
Potmeter linksom
[…] V
Laag [R1]
Aan
Aan
Aan
Schakelaar
geen instelling nodig
In VG 31
zie handleiding
LTG […]
Jumper
[…] °C
Potmeter [bandbreedte]
In LTG
[…] V
Toerental maximum
[…] V
Toerental n2
[…] V
Toerental n1
In SAG
Voor zelfde instelling andere MX
Bewaren/zetten*
Schrijven/reset
Schrijven/reset
–
–
–
–
–
–
–
–
Setpoint RS-485
Hoog […] Pa
–
–
–
–
–
–
–
Setpoint digital [1]
Laag […] Pa
[…] Pa
–
–
–
–
–
–
Setpoint digital [0]
100%
100%
[…]%
100%
100%
[…]%
100%
100%[…]
Maximum capaciteit
15%**
15%**
[…]%**
15%**
15%**
[…]%
15%**
15% **
Minimum capaciteit
1 of […]
1 of […]
1 of […]
1 of […]
1 of […]
1 of […]
1 of […]
1 of […]
Groep*
1 of […]
1 of […]
1 of […]
1 of […]
1 of […]
1 of […]
1 of […]
1 of […]
Adres*
Positief
Positief
Positief
Positief
Positief
Positief
Positief
Positief
Regelzin
0-300
0-300
Geen
Geen
Geen
Geen
Geen
Geen
Sensor
Dig 0/10
Dig 0/10
Ana 0..10V
Ana 0..10V
Ana 0..10V
Ana 0..10V
Ana 0..10V
Ana 0..10V
Set point
Extern
Extern
Sturen
Sturen
Sturen
Sturen
Sturen
Sturen
Modus
In MX [met VU]
6-8-9
6-8-9
6-8-9
6-8-9
6-8-9
6-8-9
6-8-9
6-8-9
Eventueel ook schema:
2+5
2
1+7
1+3 en 4
1+3 en 4
1+5
1+5
1
Aansluitschema:
ZMV
DNG 31
ZMV
LTG
SAG 0-M
SAG 0-5
SAG 0-M
individual
[3]
DNG 31
individual
[2]
DNG 31
collectief
[1]
Standard
Nederlands