61
NL
NL
Verwijdering van de batterij
Belangrijk! De klemmen van de batterij en de metalen
werktuigen kunnen een kortsluiting tegen de metalen
onderdelen van de tractor veroorzaken en vonken laten
ontstaan met de daaropvolgende gasexplosies van de batterij.
- Zorg ervoor dat de klemmen gedurende de verwijdering
of de montage van de batterij niet de metalen onderdelen
van de tractor aanraken.
- Vermijd dat de metalen werktuigen een kortsluiting tussen
de klemmen van de batterij en de metalen onderdelen van
de tractor kunnen veroorzaken.
1) Schakel de motor uit, verwijder de contactsleutel en
koppel de parkeerrem in.
Grijp de hendel voor het ledigen van de mand en duw de
hele groep naar de achterkant tot de zone van de
batterijhouder vrijkomt (fig. 7.7)
2) Bevrij de batterij van de band die hem in positie houdt
door de twee moeren af te schroeven die hem bevestigen
en zorg ervoor steeds eerst de negatieve aardkabel
(zwart) en vervolgens de positieve kabel (rood) te lossen.
Opgelet!
Zorg ervoor dat de twee klemmen nooit met elkaar
in aanraking komen.
Volg dezelfde bewerkingen in omgekeerde volgorde uit voor
het opnieuw monteren.
Opladen van de batterij
Opgelet!
Gedurende het opladen van de batterij
ontsnappen er explosieve gassen. Rook nooit in de
nabijheid van de batterij en zorg ervoor dat er zich
geen vonken of vrije vlammen ontwikkelen.
Belangrijk!
De batterij moet steeds volledig
opgeladen gehouden worden. Dit is bijzonder
belangrijk om schade aan de batterij te vermijden
indien de temperatuur beneden 0°C zou gaan.
Verbind de twee kabels van de oplader (geschikt om een batterij
met de aangewezen kenmerken op te laden) aan de twee polen
van de batterij en zorg ervoor de respectievelijke kabels aan te
sluiten (rood/ positief en zwart/ negatief) (fig. 8.9).
Op het einde van de bewerking, maak de oplader los van de
elektrische stroom en verwijder de kabels van de oplader van
de klemmen op de batterij.
Opgelet!
Vooraleer met de onderhoudsbewerkingen
te beginnen, de motor uitschakelen en de
contactsleutel verwijderen.
8.7. VERVANGING EN AFSTELLING VAN DE
RIEMENSPANNING
Plaatriem
1. Verwijder de plaat van de tractor (Hfdst. 6)
2. Verwijder de plastische zwarte carter van de plaat (fig. 8.10)
3. Draai de contramoer op de afstelschroef los, stel
vervolgens de spanning af door op de regelaar van de
riemschijf van de riemspanner te handelen (fig. 8.11)
8.8. INGREPEN OP DE MAAIMESSEN
Opgelet!
Vooraleer met de onderhoudsbewerkingen
te beginnen, de motor uitschakelen en de
contactsleutel verwijderen.
Voeg de parkeerrem in en verlaag de maaiplaat.
Trek de steungroep uit de maaiplaat en trek ook de twee
splitspennen uit en denk eraan de besturingsriem te
verwijderen.
Blokkeer de rotatie van de messen door tussen het mes en de
carrosserie een stuk hout van voldoende afmeting te leggen.
Gebruik een sleutel om de bevestigingsschroeven van het mes
af te schroeven.
Herhaal vervolgens dezelfde bewerkingen om ook het andere
mes af te monteren.
Belangrijk! Let er bijzonder op alle schroeven en
sluitringen die afgemonteerd worden te bewaren; bewaar
hen om ze bij de volgende montage van de messen terug
te kunnen gebruiken. Indien de demonteerde onderdelen
beschadigd zijn, vervang deze.
Slijp de scherpe kanten van de messen aan beide uiteinden en
gebruik hiervoor een vijl of een elektrische slijpsteen.
Verwijder voorzichtig dezelfde hoeveelheid aan materiaal
aan beide kanten zodat het evenwicht niet veranderd wordt.
Controleer het evenwicht van het mes d.m.v. een balans (fig.
8.12). Indien het mes in horizontale positie blijft betekent dit
dat het perfect uitgebalanceerd is en dus bruikbaar. Vice
versa vijl een beetje metaal aan de achterkant van het mes af,
langs de kant waar het valt.
Monteer het mes volgens de aanwijzingen uit fig. 8.13 en
draai de bevestigingsmoeren met een kracht van 70 Nm
(gebruik daarvoor een dynamometersleutel) aan.
8.9. CONTROLE EN AFSTELLING VAN DE PARKEERREM
Parkeer de machine op een vlakke oppervlakte met
ingeschakelde motor, koppel de PTO hendel af en voeg de
parkeerrem in. Schakel vervolgens de tractor uit en verwijder
de contactsleutel.
Controleer door manueel de machine te duwen, dat de
voorste wielen zonder te draaien glijden en geblokkeerd
blijven; in dit geval is er geen enkele afstelling nodig.
Omgekeerd indien de wielen, desondanks ingeschakelde
parkeerrem, nog draaien, moet de remafstelling uitgevoerd
worden.
Remafstelling
Voor het regelen van de rem, de zitplaats opheffen en de
stelschroef draaien.
De bekleding verlengen om de rem korter te zetten, de
bekleding verkorten om de rem losser te zetten (tek. 8.14)
Содержание Vision IB-VAC15C4H
Страница 4: ...E Fig 5 2 Fig 6 1 Fig 6 2 Fig 6 3 Fig 7 1 4 1 2 3 4 mm 33 mm 45 mm 58 mm 70 A B ...
Страница 5: ...5 Fig 7 2 Fig 7 3 Fig 7 4 Fig 7 5 Fig 7 6 Fig 7 7 ...
Страница 6: ...6 Fig 7 8 Fig 8 1 Fig 8 2 15 Fig 8 3 Fig 8 4 Fig 8 5 ...
Страница 8: ...8 Fig 8 10 Fig 8 11 70 Nm Fig 8 12 Fig 8 13 Fig 8 14 Fig 8 15 ...
Страница 68: ...68 MONTAGGIO VOLANTE STEERING WHEEL ASSEMBLY MONTAGE VOLANT MONTAGE DES STEUERRADS MONTAGE STUUR ...