56
NL
NL
C. Voer de brandstoftoevoer bij uitgeschakelde motor uit.
Verwijder niet de tankdop en voer noch brandstofvulling
uit bij ingeschakelde of nog warme motor.
D. Schakel de motor niet in bij ontsnappen van brandstof,
maar verplaats de grasmaaier uit de ontsnapzone.
Verwijd iedere inschakeling tot de benzinedampen zich
verspreid hebben.
E. Sluit de behouder op veilige manier alsook de
brandstoftank met een daarvoor voorziene dop.
4. Vervang de knalpijp indien beschadigd.
-
Controleer steeds visueel de maaiplaat, de messen, de
bevestigingsmoeren van de messen m.b.t. slijtage of
schade, voor het gebruik. Vervang de messen en de
moeren indien beschadigd, zodat een goed evenwicht
behouden blijft.
-
Steeds wanneer de tractor gestopt wordt voor
onderhoudscontroles en voor een pauze, of indien u zich
verwijderd, moet de contactsleutel verwijderd en de
parkeerrem ingeschakeld worden.
Werking
1. Start de motor niet in een gesloten ruimte waar zich
kolendampen kunnen verzamelen.
2. Maai het gras uitsluitend overdag of met een goed
kunstlicht.
3. Vermijd zoveel mogelijk het gebruik van de grasmaaier op
nat gras.
4. Verzeker u ervan steeds een stabiele positie op hellingen
te behouden en overtref nooit de maximale neiging die in
deze aanwijzingen aangegeven werd.
5. Handel steeds aan een constante snelheid.
6. Let in het bijzonder op bij het veranderen van richting op
hellingen.
7. Maai het gras niet op steile hellingen.
8. Wees uiterst voorzichtig bij de achteruitversnelling
9. Hef de maaiplaat om niet te grasachtige oppervlakten te
doorschrijden of om de grasmaaier – tractor van of naar
de werkzone te vervoeren.
10. Gebruik de grasmaaier niet met beschadigde
beveiligingen of carter. Verzeker u ervan dat de
veiligheidstoestellen (microschakelaars, beveiligingen en
verzamelmand voor het gras) zich in de juiste positie
bevinden.
11. Voor het starten van de motor controleer:
-
De druk van de wielen (moeten overeenstemmen met de
aanwijzingen uit de tabel “technische gegevens”)
-
Het brandstof – en oliepeil
-
De reiniging van de aanzuigroosters.
- De juiste plaatsing van de mand voor het verzamelen van
het gras
- Eventuele loszittende moeren of bouten
- Eventuele ontbrekende stiften of splitpennen.
12. Start zorgvuldig de motor volgens de aanwijzingen.
13. Plaats de tractor op een vlakke oppervlakte vooraleer met
de start te beginnen.
14. Start de motor niet in een gesloten ruimte.
15. Plaats de handen of voeten niet in de nabijheid van de
roterende onderdelen. Hou u steeds op afstand van de
ontlaadtunnel.
16. Schakel de motor uit en verwijder de contactsleutel:
- vooraleer verstoppingen aan de ontlaadtunnel te
verwijderen
- vooraleer controles, reinigingsbewerkingen of
bewerkingen op de grasmaaier uit te voeren.
- indien u tegen een vreemd voorwerp stoot. Controleer in
dit geval dat er geen schade aan de tractor is ontstaan.
Voer de eventuele reparaties uit, vooraleer de motor terug
in te schakelen en te gebruiken.
- indien de grasmaaier excessief vibreert (onmiddellijke
controle)
- steeds wanneer u de grasmaaier – tractor verlaat.
- vooraleer de brandstoftoevoer uit te voeren.
- verminder langzaam de toevoersnelheid en verminder
op minimum het toerenaantal van de motor (door op de
versneller te handelen) vooraleer hem volledig uit te
schakelen.
Onderhoud.
1. Controleer regelmatig dat alle schroeven, moeren, bouten
goed aangedraaid zijn om zich ervan te verzekeren dat
de grasmaaier veilig werkt.
2. Plaats de grasmaaier – tractor niet in een gesloten ruimte
met de brandstof in de tank, omdat de uitstoten een vrije
vlam of vonken kunnen veroorzaken.
3. Laat de motor zich eerst afkoelen vooraleer de
grasmaaier in een gesloten ruimte op te bergen.
4. Om het brandgevaar te verminderen verzeker u ervan,
dat de motor, de knalpijp, de batterijruimte en de
stallingruimte van de brandstof, vrij van gras, bladen of
excessief vettig is.
5. Controleer regelmatig de verzamelzak op slijtage en
beschadiging. Controleer ook dat de rooster van de
verzamelmand vrij van eventuele afval uit de
voorafgaande verzameling is.
6. Om de grasmaaier in veiligheidscondities te houden,
vervang de versleten en beschadigde onderdelen.
7. Voer de bewerkingen voor het leegmaken van de
brandstoftank in open lucht uit.
Содержание Vision IB-VAC15C4H
Страница 4: ...E Fig 5 2 Fig 6 1 Fig 6 2 Fig 6 3 Fig 7 1 4 1 2 3 4 mm 33 mm 45 mm 58 mm 70 A B ...
Страница 5: ...5 Fig 7 2 Fig 7 3 Fig 7 4 Fig 7 5 Fig 7 6 Fig 7 7 ...
Страница 6: ...6 Fig 7 8 Fig 8 1 Fig 8 2 15 Fig 8 3 Fig 8 4 Fig 8 5 ...
Страница 8: ...8 Fig 8 10 Fig 8 11 70 Nm Fig 8 12 Fig 8 13 Fig 8 14 Fig 8 15 ...
Страница 68: ...68 MONTAGGIO VOLANTE STEERING WHEEL ASSEMBLY MONTAGE VOLANT MONTAGE DES STEUERRADS MONTAGE STUUR ...