8
NEDERLANDS
VEILIGHEID TIJDENS
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
Hoewel hierna enkele zeer belangrijke veiligheidsvoorschriften
volgen, kunnen we onmogelijk op elke potentieel gevaarlijke situatie
ingaan die zich kan voordoen tijdens onderhoudswerkzaamheden.
Alleen u beslist of u een bepaald onderhoud al dan niet moet
uitvoeren.
Veiligheidsvoorschriften
• Controleer of de motor is afgezet alvorens met de
onderhoudswerkzaamheden te beginnen. Zo voorkomt u
verschillende potentieel gevaarlijke situaties:
•
koolmonoxidevergiftiging door de uitlaatgassen
. Zorg voor
voldoende verluchting op de plek waar de motor is opgesteld.
•
brandwonden door hete onderdelen
. Laat de motor en de
uitlaat afkoelen alvorens ze aan te raken.
•
letsels door bewegende onderdelen
. Laat de motor niet
draaien, tenzij u daarom wordt gevraagd.
• Neem de instructies door alvorens te beginnen, en ga na of u over
de vereiste kennis en gereedschap beschikt.
• Wees voorzichtig wanneer u in de directe omgeving van benzine
werkt teneinde het risico op brand of explosies zo klein mogelijk te
houden. Gebruik enkel niet ontvlambare solventen om onderdelen
te reinigen, geen benzine. Rook niet en vermijd vonken en open
vuur wanneer u onderdelen onderhoudt of herstelt die in contact
komen met benzine.
ONDERHOUDSSCHEMA
1. Houd ingeval van professioneel gebruik de bedrijfsuren bij om de
onderhoudsbeurten te kunnen plannen.
2. Vaker wanneer de pomp in stoffige omstandigheden wordt ingezet.
3. Moet worden uitgevoerd door een erkende Honda-dealer, tenzij de
eigenaar over het nodige gereedschap beschikt en de vereiste
technische kennis bezit.
4. In Europa en landen waar richtlijn 2006/42/EC voor machines van
kracht is, dient deze reiniging door uw onderhoudsgarage te
worden uitgevoerd.
Het niet in acht nemen van dit onderhoudsschema kan leiden tot
storingen die niet onder de garantie vallen of tot een vermindering
van de prestaties en het niet naleven van de emissievoorschriften.
MOTORONDERHOUD
Motoroliepeil controleren
Controleer het motoroliepeil met de pomp op een vlakke ondergrond
en met motor afgezet.
1. Draai de olievuldop los en veeg de peilstok [1] schoon met een
doek.
2. Controleer het oliepeil door de peilstok in de vulopening te steken,
zonder hem vast te schroeven.
3. Wanneer het oliepeil te laag is [3], moet olie van het
voorgeschreven type worden bijgevuld tot deze gelijk staat met de
opening van de vulhals [2]. Vermijd een te hoog oliepeil.
4. Controleer opnieuw het oliepeil en schroef de peilstok terug vast.
OPMERKING
Als u de motor laat draaien met een te laag oliepeil, kan
motorschade optreden.
WAARSCHUWING
Het niet naleven van de onderhoudsinstructies en
veiligheidsvoorschriften kan leiden tot zware en zelfs
fatale letsels.
Volg altijd de aanbevelingen en voorschriften in dit
instructieboekje op.
Interval
1
Onderdeel
Voor elk gebruik
Motorolie: Controleren (pagina 8)
Luchtfilter: Controleren (pagina 9)
Na elk gebruik
Spoel de pomp kamer (pagina 12)
Na 1ste maand of
20 bedrijfs-uren
Motorolie: Verversen (pagina 8)
Elke 50
bedrijfsuren
Luchtfilter: Reinig.-Vervang
2
Elke 100
bedrijfsuren
Motorolie: Verversen
2
Luchtfilter: Reinig.-Vervang
2
Bougie : Controleren-instellen (pagina 10)
Vonkenvanger
4
: Reinigen-controleren
(optioneel onderdeel) (pagina 12)
Bezinkbekertje: Reinigen (pagina 11)
Elke 300
bedrijfsuren
Motorolie: Verversen
2
Luchtfilter: Vervangen
2
Bougie: Vervangen (pagina 10)
Vonkenvanger
4
: Reinigen-controleren (optie
deel) (pagina 12)
Bezinkbekertje: Reinigen (pagina 11)
Klepspeling: Controleren-instellen
3
Stationair toerental: Controleren-instellen
3
Benzinetank en -filter: Reinigen
3
Elke 2 jaar
Benzineslang: Vervangen indien nodig
3
Interval
1
Onderdeel
[1]
[2]
[3]
Содержание WMP20XE1T
Страница 99: ......
Страница 100: ...Printed on Recycled Paper...