86 | NEDERLANDS
Ø6
45º
Automatische vlotterschakeling
Wanneer de waterstand tot een bepaald maximaal niveau
stijgt (inschakelpunt), schakelt de opdrijvende vlotter de
pomp automatisch in. Is de waterstand door het wegpom-
pen tot een bepaald minimaal niveau (uitschakelpunt) ge-
daald, dan schakelt de vlotter de pomp uit.
De schakelafstand, d.w.z. de waterstand tussen in- en uit-
schakelpunt kan individueel worden vastgelegd.
Volg voor een probleemloze werking de volgende aanwij-
zingen:
• De bevestigingspunten en de lengte van het vrij be-
wegende uiteinde van de vlotterkabel moeten op het
gewenste schakelniveau worden ingesteld. Daarbij
moet erop worden gelet dat het inschakelpunt van
de pomp onder de toevoerleiding ligt, om een terug-
stuwing van de vloeistof te vermijden. Het uitscha-
kelpunt moet boven de bovenrand van het pomphuis
liggen, zodat er geen luchtbel in de pomp kan worden
gevormd, wat het eventueel noodzakelijk kan maken
de pomp te ontluchten.
• De vlotter met kabel mag in geen geval gewoon in de
vloeistof worden gegooid, omdat correct schakelen
alleen mogelijk is als de vlotter een draaibeweging
om het bevestigingspunt van de kabel kan maken.
Mogelijke gevolgen bij het negeren van deze aanwij-
zing zijn overstroming (pomp schakelt niet in) of ver-
nieling van de pomp door drooglopen (pomp schakelt
niet uit).
• Bij toepassing van aparte vlotters voor pomp-start,
pomp-stop en alarm moeten de schakelniveaus als
boven worden gekozen. De alarmvlotter moet ca. 10
cm boven het pomp-inschakelpunt schakelen, maar
altijd onder de toevoer.
• Belangrijk: Na elke wijziging van de vlotterbevestiging
is het absoluut van belang dat met een testloop wordt
gecontroleerd of de vlotterschakeling naar behoren
werkt.
5.3. Toepassing van kettingen
Kettingen worden gebruikt om een pomp in de bedrijfs-
ruimte te laten zakken of eruit te halen. Ze zijn niet be-
doeld voor het zekeren van een hangende pomp.
• Voor het beoogde gebruik gaat u als volgt te werk:
• U bevestigt één uiteinde van de ketting aan het daar-
voor bestemde oog of de greep van de pomp
• Het andere uiteinde bevestigt u aan het hijswerktuig.
• Span de ketting en til de pomp langzaam en gecon-
troleerd op.
• Zwenk de pomp vervolgens boven de bedrijfsruimte
en laat hem voorzichtig zakken. Zie bij toepassing van
een ophangvoorziening ook hoofdstuk 5. Inbedrijfstel-
ling.
• Laat de pomp tot aan het werkpunt zakken en contro-
leer of de pomp stabiel staat en of het koppelingssys-
teem correct vastgekoppeld is.
• Verwijder de ketting uit het hijswerktuig en bevestig
deze aan de kettingzekering, die zich aan de boven-
rand van de bedrijfsruimte bevindt. Zo is gewaarborgd
dat de ketting niet in de bedrijfsruimte kan vallen en
geen gevaar vormt voor personen.
Zie hiervoor de volgende afbeeldingen.
Nr.
beschrijving
1
kettingborging
2
ketting
3
Handgreep of oog voor bevestiging
4
pomp
5.4. Inbedrijfstelling
Dit hoofdstuk bevat alle belangrijke instructies voor het
bedieningspersoneel voor een veilige inbedrijfstelling en
bediening van de machine.
Het is van belang dat de volgende gegevens worden aan-
gehouden en gecontroleerd:
• Opstellingswijze
• Bedrijfswijze
• Minimale afdekking door water/Max. dompeldiepte
Содержание TP 50
Страница 25: ...DEUTSCH 25 Notizen Notes...
Страница 72: ...72 FRANCAIS Notizen Notes...