25
7. PROBLEMEN OPLOSSEN
Symptoom
Controle
Oplossing
Het apparaat
werkt niet.
Controleer de
stroomaansluiting op een
veilige manier.
Steek het netsnoer stevig in
de muur Outlet.
Controleer of de waterniveau-
indicator oplicht?
Leeg de afvoerbak door de
rubberen plug te
verwijderen.
V Controleer de
kamertemperatuur.
Het bereik van de
bedrijfstemperatuur is
5-35
℃
.
De unit werkt
met
verminderde
capaciteit.
Controleer het luchtfilter op
vuil.
Reinig het luchtfilter indien
nodig.
Controleer of het luchtkanaal
geblokkeerd is.
Om het obstakel vrij te
maken.
Controleer of de deur of het
raam van de kamer open is.
Houd de deur en de ramen
gesloten.
Controleer of de gewenste
bedieningsmodus is
geselecteerd en of de
temperatuur juist is ingesteld.
Stel de modus en de
temperatuur in op het juiste
set-point volgens de
handleiding.
De uitlaatslang is losgemaakt.
Controleer of de afvoerslang
goed is bevestigd.
Water Lek
Overloop tijdens het
verplaatsen van het apparaat.
Leeg het waterreservoir
vóór transport.
Controleer of de afvoerslang
geknikt of gebogen is.
Trek de slang recht om te
voorkomen dat er een val
ontstaat.
Geluidsoverlast
Controleer of het apparaat
goed is geplaatst.
Plaats het apparaat op een
horizontale en stevige
ondergrond.
Controleer of er losse,
trillende delen zijn.
Beveilig en draai de
onderdelen vast.
Controleer of er losse,
trillende delen zijn.
Geluid komt van stromend
koelmiddel. Dit is normaal.