21
5.4.3. TIMER INSTELLING (1 uur - 24 uur):
De timer heeft twee bedieningsmogelijkheden:
Uitschakelen
(Wanneer
ingeschakeld)
Aanzetten
(Wanneer
uitgeschakeld)
Timer annuleren
5.4.4. Automatische ontdooiing
Bij lage kamertemperaturen kan er tijdens bedrijf tijdens de verdamping ijsvor-
ming optreden. Het apparaat begint automatisch met ontdooien en de POWER-
LED knippert. De ontdooiregeling is als volgt:
A. Wanneer de unit in de koelmodus, drogen, werkt, detecteert de
omgevingstemperatuursensor dat de temperatuur van de verdamperspiraal
lager is dan -1°C, nadat de compressor 10 minuten lang niet meer werkt of
de spoeltemperatuur tot 7
℃
, de eenheid herstart om de bedrijfsmodus te
koelen.
B. Wanneer de eenheid in de het verwarmen verrichting, drogende verrichting
werkt, zodra de de temperatuursensor van de rol de temperatuur van de
evaporator detecteert is onder 40
℃
en de verschiltemperatuur tussen
roltemperatuur en kamertemperatuur onder 19
℃
na de
compressorverrichting 20 minutes is, het apparaat begint 5 minuten met
ontdooien en de stroomindicator knippert.
5.4.5. Overbelastingsbeveiliging
In het geval van een vermogensverlies duurt het 3 minuten voordat de
compressor opnieuw is gestart om de compressor te beschermen.
Druk op de timer-toets
om de timerfunctie in te
schakelen.
Druk herhaald op ADD /
MINUS om de
uitschakeltijd in te stellen.
Druk op de timer-toets
om de timerfunctie in te
schakelen.
Druk herhaald op ADD /
MINUS om de vertraging
AAN-tijd in te stellen.
Druk herhaaldelijk op ADD / MINUES totdat de LED
'00' aangeeft.
Opmerking: wanneer u op POWER drukt, wordt ook de
timerinstelling afgesloten.