Overloopbeveiliging type BC-1
8 / 16
Montage inbouwelement
Na VASTSTELLING VAN DE INSTELMAAT X moet het inbouwelement worden vergrendeld.
Het inbouwelement dient ter bevestiging van de sonde in de tank.
Het inbouwelement beschikt over vastzetschroeven, die de sondebuis zekeren tegen
verschuiven. Schroef het inbouwelement met gebruikmaking van een afdichting of van
dichtmiddelen handmatig vast en span het strak aan. Het inbouwen geschiedt van bovenaf.
Bij het instellen van het vereiste aanspreekniveau aan de sonde (instelmaat X) moet de
sonde met behulp van de vastzetschroef/vastzetschroeven worden vastgezet ter voorkoming
van onbedoeld verschuiven.
Inbouwelement G 3/4
•
vastzetschroef aan het inbouwelement losdraaien.
•
vastgestelde instelmaat
X
instellen.
•
vastzetschroef vastdraaien, zodat de sondebuis niet
meer verschoven kan worden.
Inbouwelement G 1
•
bovenste vastzetschroef losdraaien.
•
vastgestelde instelmaat
X
instellen.
•
vastzetschroef a zodanig aandraaien, dat de sondebuis
niet meer verschoven kan worden.
•
inbouwelement in de tank schroeven.
•
bovenste vastzetschroef aandraaien.
Op de tank aanwezige grotere aansluitdraden dan G1 kunnen door gebruik van
gangbare reduceerstukken tot aansluitdraad G1 van het inbouwelement worden
teruggebracht. Door de veroorzaakte verhoging van de opzetrand geldt:
X = a + k + k
reduceerstuk
.
ELEKTRISCHE AANSLUITING
Veiligheidsaanwijzingen elektrische componenten
De werking en bedrijfszekerheid van het apparaat kunnen alleen gegarandeerd worden onder
klimaatomstandigheden die bij TECHNISCHE GEGEVENS zijn gespecificeerd. Als het
apparaat vanuit een koude naar een warme omgeving wordt overgebracht, kan door
condensvorming een storing van de werking optreden of het apparaat kan beschadigd raken.
Daarom moet voor inbedrijfstelling worden gewacht tot het apparaat de temperatuur van de
omgeving heeft aangenomen.
Als u vermoedt dat het apparaat niet meer zonder gevaar kan worden gebruikt, dan dient u dit
uit bedrijf te nemen. De veiligheid van de gebruiker kan door het apparaat in gevaar worden
gebracht, als bijvoorbeeld:
•
zichtbare schade aanwezig is
•
het niet meer overeenkomstig de voorschriften werkt
•
het gedurende langere tijd onder onjuiste omstandigheden is opgeslagen;
stuur het apparaat in twijfelgevallen voor reparatie of onderhoud naar de fabrikant
a