8
Nederlands
BEDIENINGSINSTRUCTIES
De motor starten
Benzine
●
Zet de motor waterpas voor het tanken.
●
Open de brandstoftankdop en vul de brandstoftank met 50:1
benzine-/mengsmeringbrandstof.
●
Langzaam gieten om "terugstroom" te voorkomen en zorg dat
de lucht uit de brandstoftank kan ontsnappen.
●
Sluit de dop zorgvuldig door hem zo ver mogelijk met de klok
mee te draaien.
WAARSCHUWING
Vul de tank nooit zover dat de benzine tot aan de vulhals
komt. Indien de tank te vol is, kan hitte ervoor zorgen
dat de benzine uitzet en overvloeit langs de
ventilatieopeningen van de tankdop. Zorg er na het
tanken voor, dat de tankdop zorgvuldig is vastgedraaid.
Indien er benzine werd gemorst op de benzinetank, veeg
deze dan onmiddellijk af.
GEVAAR
Uitlaatgassen bevatten koolmonoxide. Dit is een
kleurloos, geurloos, giftig gas.
Gebruik de motor niet in afgesloten ruimtes.
Zorg altijd voor adequate ventilatie.
●
Draai de motorschakelaar op
de motor of de uitrusting naar
de "
I
" (start) stand.
●
Zet de gashendel op de
uitrusting in de volledig
GESLOTEN (stationair
motortoerental) stand.
OPMERKING
○
Wordt de gashendel ingeknepen of vergrendeld in de stand
halverwege, zal de motor niet starten. Zorg dat de gashendel
in de volledig gesloten stand staat.
●
Druk de vlotterpomp enkele
keren langzaam in tot de
brandstof uit de
overstroombuis komt.
OPMERKING
○
Deze motor is zo ontworpen dat overstromende brandstof als
gevolg van het bedienen van de vlotterpomp in de
brandstoftank terugstroomt.
○
Het is niet mogelijk om de motor te ‘verzuipen’; u kunt de
vlotterpomp vaak genoeg indrukken om de motor gestart te
krijgen.
●
Draai de kleplichter rechtsom
in de stand ‘START’.
OPMERKING
○
Wanneer de motor al warm is of bij warm weer, hoeft u de
kleplichter niet te gebruiken.
●
Trek langzaam aan de greep
van de repeteerstarter om de
starter in te schakelen en geef
vervolgens een korte, snelle
ruk.
WAARSCHUWING
Door het startertouw plotseling los te laten kan het als
een zweep gaan bewegen en letsel veroorzaken of het
startermechanisme beschadigen. Start de motor door de
aan de greep van de trekstarter te trekken; trek nooit
aan het koord zelf. Laat het koord altijd gecontroleerd
terug in de behuizing terugtrekken.
OPMERKING
○
Voor een lange levensduur van de kabel van de
repeteerstarter, trek de kabel niet verder uit dan aangegeven
door de pijl.
●
De gashendel één keer
inknijpen voor het in de stand
"DRAAIEN" ("RUNNING")
(stationair motortoerental)
zetten van de choke, daarna
de gashendel loslaten en terug
laten keren naar de stand
volledig GESLOTEN (stationair
motortoerental).
OPMERKING
○
Blijf niet aan de trekstartergreep trekken met de kleplichter in
de stand ‘STARTEN’ wanneer de motor niet wil starten.
Daardoor zal brandstof in de cilinder stromen, waardoor het
starten alleen maar verder bemoeilijkt wordt. Zet in dat geval
de kleplichter in de stand ‘RUNNING’ en herhaal dan de
startprocedure.
○
Geef enkele keren gas nadat de motor aangeslagen is door
de gashendel te bedienen om de resterende lucht uit de
carburateur te trekken.
B
A
A. Motorschakelaar
B. Gashendel
A
C
B
A. Brandstofpomp
B. Overloopbuis (doorzichtig)
C. Brandstoftoevoerleiding
A
A. Chokehendel
A
A. Trekstartergreep
A
A. Gashendel
A
A. Chokehendel