
48
FIRECLASS
Adresseerbare
brandmeldcentrale
FC501
Afbeelding 18
- Procedure voor auto-adresseren.
■
Apparaatadressen programmeren met de pro-
grammeur
Als alternatief voor de procedure voor auto-adresseren
kan de installateur de servicetool FC490ST gebruiken
om de apparaten op de lus te adresseren.
1.
Sluit uw detector aan op de programmeur. Als u een
alarmgever of een module wilt programmeren, sluit
dan de programmeerkabel aan op de AUX-poort
van de programmeur en het andere uiteinde van de
kabel op de programmeerpoort van het apparaat.
Opmerking: u kunt een detector niet adresseren
als deze kabel is aangesloten.
2.
Houd F1 ingedrukt om de programmeur in te
schakelen (indien deze al niet is ingeschakeld).
3.
Voer het wachtwoord in als dit wordt gevraagd:
F1, F2, F3, F4.
4.
Druk op F2 voor het adresprogramma. Op het
scherm verschijnt het huidige adres van het appa-
raat (gloednieuwe apparaten tonen altijd 255).
5.
Druk op F2 om de menuoptie “schrijven” te
kiezen.
6.
Gebruik F3 en F4 om het adres te wijzigen naar
het gewenste adres.
7.
Wanneer het correcte adres wordt getoond drukt
u op F2 om te schrijven.
8.
De programmeur zal het bericht weergeven: “Ok
geprogrammeerd” en toont dan het volgende
adres.
9.
Label het apparaat gereed voor het installeren.
Element toewijzen BEZIG 0=stop
Gebrt tijd type adr. teller: 017
016 10:15:33 PH L1:---
017 10:17:19 PH L1:---
Auto-Adressering
KLAAR
Geadresseerd: 10 melders
ESC terug
ER naar Elem. toewijzen
ENT
Element toewijzen
GE
T
> Hervat
STOP =
Gebrt tijd type adr. klaar
:000/022
001>10:15:33 PH L1:---< invoer adres
002 10:17:19 PH L1:--
-
Element toewijzen GESTOPT >=Hervat
Gebrt tijd type adr. klaar:017/022
--- uniek RIM L1:---< invoer adres
--- uniek LPAV L2:---
Element toewijzen GESTOPT >=Hervat
Gebrt tijd type adr. klaar:001/022
001>10:15:33 PH L1:089< ENT=bevestig
002 10:17:19 PH L1:---
Element toewijzen GESTOPT >=Hervat
Gebrt tijd type adr. klaar:020/022
--->*actief*LPSB L3:---<invoer adres
--- --:--:--LPSB L3:---
Element toewijzen GESTOPT >=Hervat
Gebrt tijd type adr. klaar:018/022
--->uniek RIM L1:015< ENT=bevestig
--- uniek LPAV L2:---
Element toewijzen GESTOPT >=Hervat
Gebrt tijd type adr. klaar:021/022
--->--:--:--LPSB L3:005< ENT=bevestig
--- --:--:--LPSB L3:---
Auto-Adressering BEZIG
Even wachten AUB
ESC = onderbreken
Panel FC501 Lev.3: Program
Melders: 50 Modules: 44
Ilus=073 mA (400ma MAX)
Niet geadresseerde ele.> ENTER = ja
PANEEL IS NU GEREED
VOOR GEBRUIK
(met de standaard basisprogrammering)
MS: Det 089 lev.3 :PROGRAM
WERKMODUS Panel FC501
[First flo ]
^
MS: Det 089 lev.3 :PROGRAM
DEVICE NAME Master panel
MS: Det 089 lev.3 :PROGRAM
TOEGEWEZEN GROEP Panel FC501
[First flo ]
^
MS: Det 089 lev.3 :PROGRAM
ELEMENT NAAM Panel FC501
[First flo ]
^
MS: Det 015 lev.3 :PROGRAM
GROEP ACTIV. GEBEUR. Panel Fc501
[First flo ]
^
MS: Det 089 lev.3 :PROGRAM
DEVICE NAME Master panel
MS: Det 015 lev.3 :PROGRAM
ACTIVEER GROEP#1 Panel FC501
[First flo ]
^
MS: Det 089 lev.3 :PROGRAM
DEVICE NAME Master panel
MS: Det 015 lev.3 :PROGRAM
ACTIVEER GROEP#1 Panel FC501
[First flo ]
^
MS: Det 015 lev.3 :PROGRAM
ELEMENT NAAM Panel FC501
[First flo ]
^
MS: Det 005 lev.3 :PROGRAM
GROEP ACTIV. GEBEUR. Panel FC501
[First flo ]
^
MS: Det 089 lev.3 :PROGRAM
DEVICE NAME Master panel
MS: Det 005 lev.3 :PROGRAM
ACTIVEER GROEP#1 Panel FC501
[First flo ]
^
MS: Det 089 lev.3 :PROGRAM
DEVICE NAME Master panel
MS: Det 005 lev.3 :PROGRAM
ACTIVEER GROEP#1 Panel FC501
[First flo ]
^
MS: Det 005 lev.3 :PROGRAM
ELEMENT NAAM Panel FC501
[First flo ]
^
ESC
ESC
ESC
0
UITGANG
HOOFDPAGINA
ESC
ELEM
ENTV
ER
WEVING
DOOR P
A
NEEL
(op
laden
van
het
pan
eel)
FA
SE ELEM
ENTS
OR
TE
RI
N
G
DOO
R
LOPEN
(oplad
en van
de
insta
lla
teur
)
F
ASE
ALGEM
E
NE
E
LEM
ENTC
ONFIG
URA
TI
E
(
pan
eel + ins
tallateu
r)
STORINGSPAGINA
VERLATEN
(niet-adresseerbare
elementen)
STORINGSPAGINA
VERLATEN
(niet-adresseerbare
elementen)
HOOFDPAGINA
VERLATEN
04 modules
Opmerkingen
"Uniek" in het tijdsveld duidt aan dat dit het enige apparaat is van zijn type op
de lus. Als er bijvoorbeeld slechts één FC410DDM-module in het systeem
wordt gebruikt, wordt het als “Uniek” geïdentificeerd. Het is dus niet nodig het
te activeren, de installateur weet waar het is.
“Actief”, in het tijdveld betekent dat het betreffende apparaat actief is, dit is
ALLEEN van toepassing op apparaten van het uitgangstype, zoals
alarmgevers, lichtbakens en SNM-modules.
Wanneer de installateur, tijdens het scannen van de lijst van vorige auto-
adresseerbare apparaten, een uitvoerapparaat tegenkomt, wordt dit apparaat
actief (een alarmgever gaat af, een zwaailicht knippert, de led's van een
uitgangsmodule branden) totdat een nieuw apparaat wordt geselecteerd of
het permanente adres wordt ingevoerd. Op deze manier is het mogelijk de
locatie van het apparaat op te sporen.