EN
DURO
®
EM303A
+
5
Ref: EM303A
+
-UM-TKI-0116-Rev.A.
Sluit de bedrading van de motoren volgens het bedradingschema aan (Afb. 12) (rood = positief, zwarte =
negatief).
Het aansluitdiagram (Afb. 12 + Tabel A (zie onder)) geeft het bedradingschema aan wanneer de motorunits
voor de wielen/as zijn gemonteerd in de richting van het “A” frame (dissel). Wanneer de motorunits achter de
as gemonteerd worden, dient de bedrading volgens tabel B (zie onder) aangesloten te worden.
Tabel A
MONTAGE VOOR DE WIELEN/AS
(4,6mm
2
kabels)
Motorunit A Positieve (+) kabel op klem 4
Motorunit A Negatieve (-) kabel op klem 3
Motorunit B Positieve (+) kabel op klem 2
Motorunit B Negatieve (-) kabel op klem 1
Automatisch aankoppeling systeem (1,5mm
2
kabels):
Motorunit A: Positieve (+) kabel op klem d
Motorunit A: Negatieve (-) kabel op klem c
Motorunit B: Positieve (+) kabel op klem b
Motorunit B: Negatieve (-) kabel op klem a
Tabel B
MONTAGE ACHTER DE WIELEN/AS
(4,6mm
2
kabels)
Motorunit A Positieve (+) kabel op klem 1
Motorunit A Negatieve (-) kabel op klem 2
Motorunit B Positieve (+) kabel op klem 3
Motorunit B Negatieve (-) kabel op klem 4
Automatisch aankoppeling systeem (1,5mm
2
kabels):
Motorunit A: Positieve (+) kabel op klem b
Motorunit A: Negatieve (-) kabel op klem a
Motorunit B: Positieve (+) kabel op klem d
Motorunit B: Negatieve (-) kabel op klem c
Markeer de bedrading van de motor voor beide motorunits met de kabel markeringen (25). De kabels voor de
linker en rechter motor moeten de zelfde lengte hebben. Vermijd dat de kabels opgerold worden.
Denk eraan om een kleine hoeveelheid bekabeling dicht bij de motoren te reserveren om ervoor te zorgen dat
de kabels niet strak komen te staan wanneer de motorunits worden verschoven.
Leid alle kabels langs de onderkant van de caravanvloer in de meegeleverde flexibele beschermbuis (11) (dit
zal de bedrading beschermen tegen scherpe randen en vuil) alsook door het geboorde gat.
Bevestig de flexibele beschermbuis (11) aan de onderzijde van de caravan bodem door middel van de P-
klemmen (20) en schroeven (19).
Zodra alle kabels door het geboorde gat naast de controlebox (4) zijn, knip de kabels op maat, ervoor zorgend
dat ze allemaal zelfde lengte hebben. Verwijder ong. 5mm van de isolatie aan de uiteinden. Bevestig de grote
vorkstekkers (24) aan de motorkabels en de kleine vorkstekkers (34) aan de automatisch-aankoppeling-
systeem-kabels door een krimptang te gebruiken. Een veilige en goede kwaliteitsverbinding op elke kabel is
essentieel.
Schuif de vorkstekers over de aansluitingen van de controlebox en draai de schroefjes goed vast (zie
bedradingschema Afb. 12). Een veilige en goede kwaliteitsverbinding op elke kabel is wederom essentieel.
Zoek een geschikte plaats voor de accu hoofdschakelaar (29) welke gemonteerd zit in de behuizing met
scharnierdeksel. Belangrijk: Deze schakelaar dient aan de buitenzijde van de caravan gemonteerd te
worden op een dusdanige plaats dat in elk (nood)geval deze direct van buiten uitgeschakeld kan
worden. De hoofdschakelaar dient in de nabijheid van de accu geplaatst te worden om de accukabels zo kort
mogelijk te houden.
Maak gebruik van de kartonnen mal om de positie van de gaten te markeren en boor de gaten. Monteer de
schakelaar en de behuizing met de meegeleverde bouten, ringen en moeren en monteer hem uiteindelijk op de
caravan met de roestvrij stalen schroeven (19).
Leid de positieve (+) accukabel (inclusief zekering) van de accu naar de hoofdschakelaar (29) en daarna door
naar de controlebox (4).
De aansluitingen van de hoofdschakelaar (29) dient u af te schermen met de bijgeleverde rubberen isolatie
doppen (31).
Leid de negatieve (-) accukabel direct door naar de controlebox (4).
Zorg ervoor dat de accukabels niet over de controlebox lopen!
Het wordt hier weer aanbevolen om de flexibele beschermbuis (11) te gebruiken om beschadiging en vuil te
voorkomen. Bevestig deze met de P-klemmen (20) en schroeven (19).
Maak de accukabels op juiste lengte en verwijder ongeveer 5mm van de isolatie aan de uiteinden. Bevestig de
kabelogen door een krimptang te gebruiken. Twee soorten kabelogen (22 & 23) worden verstrekt voor gebruik.
Een veilige en goede kwaliteitsverbinding op elke kabel is essentieel.
Sluit u de accukabels (14 & 15) aan op de controlebox (4): Schuif de vorkstekers over de positieve (+) en
negatieve (-) aansluiting van de controlebox en draai de schroefjes goed vast.