30
7. Afstelling van de zijhendels
voor deblokkering aandrijfas en
remmen
• Indien de machine niet naar beho
-
ren draait wanneer de deblokkee-
rhendel (A) aangetrokken is, moet
de hendel met register (B) afgesteld
worden.
• Indien de machine niet op de juiste
wijze draait wanneer de remhendel
(C) aangetrokken is, dan dient u
deze af te stellen met stelschroef
(D) terwijl de koppelingshendel
ingeschakeld is (zie afbeelding).
BELANGRIJK
Om er zeker van te zijn dat de tan-
den van de deblokkering correct
werken, moet de afstelling met re-
gister (B) zodanig plaatsvinden, dat
hendel (A) een lege slag van circa
2-3 mm heeft.
8. Afstelling van de parkeerrem
OPGEPAST
•
Stel de rem zo af dat deze ef-
ficiënt werkt en geen weerstand
biedt wanneer dit niet nodig is.
• Controleer de efficiëntie van de
rem terwijl de koppelingshendel
losgelaten is (positie van “parkeer-
rem”).
• Indien de machine niet geremd is,
moet moer (A) vaster geschroefd
worden.