16
afkoelen vooraleer u enige inspecties,
afstellingen enzovoort uitvoert.
•
Het apparaat is voorzien van een interlockfunctie
die de hakselaar uitschakelt wanneer de
metalen behuizing wordt verwijderd. Bij het
onderhoud van het snijwerk moet de
stroomtoevoer als secundaire
voorzorgsmaatregel worden onderbroken. Draag
altijd beschermende uitrusting bij het onderhoud
van de messen, omdat de scherpe randen
ernstig letsel kunnen toebrengen.
•
Schakel de hakselaar uit en wacht tot alle
bewegende delen stoppen voordat u het maaisel
verwijdert of een opvangapparaat aan de
voorzijde van de puingoot bevestigt of verwijdert.
•
Het vervangen van de kabels mag alleen
worden uitgevoerd door een bevoegd persoon of
door een door ELEM GARDEN TECHNIC
erkend servicecenter.
ELEKTRISCHE VEILIGHEID
Controleer of de op het
typeplaatje van de machine
vermelde spanning
overeenkomt met de ter
plaatse beschikbare
netspanning.
BESCHRIJVING
1. Invoertrechter
2. Motordeksel
3. Wiel
4. Steunvoet
5. Poot
6. Opvangzak
7. Hakselaarlichaam
8. Platte duwstang
9. Rustknop
10. ON/OFF (aan/uit)-schakelaar
11. Snijkamervergrendelknop
12. Wielas
13. Wieldeksel
14. Snijbladbeschermblok
15. Binnenzeskantbouten
16. Steeksleutel
17. Moersleutel
MONTAGE VAN DE TUINHAKSELAAR (Afb.1, 2, 3)
1. Kantel de machine ondersteboven.
2. Vouw beide poten (5) omhoog en steek de
wielas (12) door de openingen op de poten,
bevestig de poten met de wielas stevig met
bouten op het machinehuis.
3. Plaats de a
fstandsring
en asbus aan beide
kanten van de wielas (12), bevestig de wielen
(3) en zet ze stevig vast met bouten. Zet het
wieldeksel vast (13).
4. Klem de bevestigingslussen van de opvangzak
in de houders aan beide zijden van het product.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig bij het leunen van het apparaat
op de wielen, omdat het gewicht onevenwichtig
is wanneer het wordt gekanteld en verplaatst.
VOORBEREIDING
WAARSCHUWING!
Lees voor het gebruik van de machine de
gebruiksaanwijzing aandachtig door en maak
kennis met de eigenschappen van de machine.
WAARSCHUWING!
Voordat u een onderdeel van het apparaat
inspecteert of onderhoudt, schakelt u het
apparaat uit, trekt u de stekker uit het
stopcontact en zorgt u ervoor dat alle
bewegende delen volledig tot stilstand zijn
gekomen.
1. Controleer het te hakselen materiaal
voordat u begint. Verwijder voorwerpen
of puin die kunnen worden gegooid,
vastgelopen of verstrikt kunnen raken in
de messen. Verwijder eventuele aarde
van de kluiten. Vreemde voorwerpen
zoals stenen, glas, metalen, stoffen of
kunststoffen mogen niet in de invoergoot
komen, deze kunnen de messen
beschadigen.
2. Plaats de machine altijd op een stevige, vlakke
ondergrond. Tijdens het gebruik niet kantelen of
bewegen.
3. Laat de snijbladen op volle snelheid komen
voordat u het materiaal in de invoergoot voert.
4. Laat de snijbladen op volle snelheid komen
voordat u het materiaal in de invoergoot voert.
6) Twijgen en takken (max. diameter 40 mm)
7) Afval van snoeien van struiken
8) Afval van het snoeien van heggen
9) Plantenmateriaal en ander tuinafval
10) Bladeren en plantenwortels (verwijder de
grond van de wortels voor het hakselen).
5. Vul de hakselaar niet met zacht materiaal zoals
keukenafval maar composteer dat afval.
6. Voer het te hakselen materiaal in de trechter van
de invoergoot, als het niet te omvangrijk is,
wordt het materiaal door de messen naar binnen
getrokken.
7. Voeg alleen zoveel materiaal toe, dat de
invoergoot niet geblokkeerd wordt.
OPGELET!
Lang materiaal dat uit de machine steekt, kan bij
het naar binnen trekken door de messen
vervaarlijk uithalen. Gelieve op veilige afstand te
blijven.
8. Zorg ervoor dat het gehakselde materiaal vrij uit
de afvoergoot kan vallen.
9. Om fijnere compost te maken kan het
gehakselde materiaal voor een tweede keer
versnipperd worden.
10. Zorg ervoor dat het gehakselde materiaal zich
niet tot een niveau opstapelt waar het de
afvoergoot blokkeert. Als het materiaal zich te
ver opbouwt, kan het de snijbladen bereiken en
uit de invoergoot worden gegooid.
11. Organisch materiaal bevat een grote
