95
7 Gebruik
NL
7
Gebruik
7.1
Harde vloeren reinigen
1.
Plaats het apparaat in het midden van de
ruimte die gereinigd moet worden.
2.
Schakel het apparaat met de Aan/Uit-
schakelaar (afb. 19) in.
De beide buitenste LEDs knipperen beur-
telings.
Het apparaat begint kort daarna in de "toe-
valsmodus" in banen te rijden (afb. 20/A).
Na ca. 3 minuten wisselt het apparaat
naar de "cirkelmodus" en rijdt in groter
wordende cirkels (afb. 20/B).
Zodra het apparaat in deze modus op een
obstakel stuit, wisselt het apparaat naar
de "randmodus" (afb. 21/A). In deze mo-
dus rijdt het ca. 3 minuten langs de randen
van de te reinigen ruimte.
Daarna begint de cyclus van voren af aan
(afb. 21/B).
Als het apparaat bij een obstakel is vast-
gelopen, geeft u het met de hand een lich-
te duw.
U kunt het apparaat op elk gewenst mo-
ment uitschakelen.
Als het vermogen van het accupack min-
der wordt, gaat de batterijindicator "
"
constant rood branden en stopt het appa-
raat kort daarna.
- Als dit het geval is, piept de robot vervol-
gens om de 60 seconden, zodat u deze
makkelijker kunt vinden. Als het accu-
pack helemaal leeg is, stopt zelfs deze
piepfunctie.
- Schakel het apparaat dan uit en laad het
accupack op, zoals beschreven,
Z
hoofdstuk 5, „Accupack in het appa-
raat opladen“
.
WAARSCHUWING:
Verwondingsgevaar! U kunt het apparaat
weliswaar onbeheerd laten werken, maar u
moet er wel op letten dat u niet op het appa-
raat trapt en als gevolg daarvan kunt val-
len..
19
A
B
20
A
B
21
OPGELET:
Hoewel uw zuigrobot afgronden herkent,
raden wij dringend af, om het apparaat op
meubels en dergelijke te gebruiken. De
robot is niet geschikt voor zulk gebruik.