NEDERLANDS
23
De pomp kan zowel op de persleiding als op de
retourleiding gemonteerd worden, met de motor in
horizontale of verticale positie, waarbij het
klemmenbord nooit naar beneden gericht mag zijn
(
afb. C
), om ingeval van lekkage gevaarlijke infiltratie
van water te voorkomen.
De pomp kan worden geïnstalleerd met de
standaardbeugels (afb. 8)
Om controle- en vervangingswerkzaamheden zo
gemakkelijk mogelijk te maken dient de pomp op een
gemakkelijk toegankelijk plaats gemonteerd te
worden.
De pijlen op het pomphuis geven de stroomrichting
aan. Het verdient aanbeveling een kraan op de
aanzuig-en persleidingen te monteren om te
vermijden dat men de installatie in geval van reparatie
leeg moet laten lopen. Zorg bovendien voor een by-
pass circuit tussen pers- en aanzuigleiding, om ervoor
te zorgen dat een minimum hoeveelheid water
circuleert in geval op de leidingen elektrokleppen
gebruikt zouden worden, zodat de temperatuur niet
gevaarlijk hoog oploopt.
Controleer of de installatie voorzien is van een
ontluchtingssysteem en of het expansievat (indien
aanwezig) voor de aanzuigopening geplaatst is.
Indien de pomp daarentegen op de persleiding van
een circuit met een open vat geïnstalleerd is, dient u
te controleren of de veiligheidsleiding voor de pomp is
aangesloten.
Plaats de pomp op de installatie waarbij u vermijdt dat
het gewicht van de metalen leidingen op de openingen
van de pomp rust en zo een te grote druk daarop
uitoefent, waardoor vervorming en breuken zouden
kunnen optreden.
Om overbrenging van geluiden of van eventuele
trillingen tegen te gaan dient u trillingscompensatoren op
de aanzuig-en persopeningen aan te brengen.
9. ELECTRISCHE AANSLUITING
Let op: altijd de veiligheidsnormen in acht nemen!
De aan de binnenkant van de
klemmendoos weergegeven electrische
schema’s en die weergegeven op pag. 77
van deze handleiding zorgvuldig in acht
nemen
.
De electrische aansluitingen moeten door een
ervaren electriciën uitgevoerd worden, die de
door de geldende normen verlangde vereisten
bezit. Men moet zich zorgvuldig houden aan de
door het Bedrijf voor de electrische
stroomvoorziening gegeven voorschriften.
In
geval van driefasemotoren met ster-driehoek opstart
moet men zich ervan overtuigen, dat de
overgangstijd tussen ster en driehoek zo kort
mogelijk is en binnen de tabel B op bladz 76 valt.
Alvorens het klemmenbord ter hand te nemen en op
de pomp te werken zich ervan overtuigen,
dat de
stroom weggenomen is.
De netspanning controleren alvorens enige aansluiting
uit te voeren.
Als deze overeenstemt met degene op
het plaatje overgaan tot de aansluiting van de
draden op het klemmenbord en daarbij allereerst
aan de aarder denken.
(
afb.D
)
ZICH ERVAN OVERTUIGEN DAT DE
AARDINSTALLATIE GOED WERKT EN DAT HET
MOGELIJK IS EEN GESCHIKTE AANSLUITING UIT TE
VOEREN!
De pompen moeten altijd op een externe schakelaar
aangesloten worden.
De éénfasemotoren hebben een thermo-
amperometrische beveiliging en kunnen rechtstreeks op
het net worden aangesloten.
Driefasemotoren moeten door geschikte
motorbeveiligingen beschermd worden, die op de juiste
manier geijkt zijn met betrekking tot de stroom van het
plaatje.
In die installaties waarin een dubbele pomp is
gemonteerd dient iedere pomp een aparte bekabeling
en schakelaars te hebben.
10. OPSTARTEN
Behalve dat de in de installatie aanwezige
vloeistof zeer heet is en onder druk staat,
kan deze ook onder vorm van stoom
voorkomen! GEVAAR OP VERBRANDING!
Het kan gevaarlijk zijn zelfs maar de pomp
of delen van de installatie aan te raken
.
Voordat u de pomp in bedrijf stelt, dient u de installatie met
water te laten vollopen en deze te ontluchten. Ontlucht het
pomphuis met behulp van de speciale ontluchtingskraan tot
er alleen maar water uitkomt. (
afb. E
). Dit om er voor te
zorgen dat de mechanische dichting goed gesmeerd is en
dat de pomp meteen op juiste wijze werkt.
Droogdraaien,
ook al is het maar voor korte tijd, geeft onherstelbare
schade aan de mechanische dichting.
Zet de pomp onder stroom en controleer of de
driefasenmotor in de juiste richting draait, d.w.z. als u
naar de motor van de kant van de waaier kijkt, van
rechts naar links (
afb. F
). Is dat niet het geval dan dient
u nadat u de stroom uitgeschakeld hebt, twee
willekeurige faseconductors met elkaar te wisselen.
Terwijl de elektropomp draait, controleert u de spanning
op de klemmen van de motor die niet meer dan +/- 5%
van de nominale waarde mag afwijken. (
afb. G
)
Terwijl de groep draait, controleert u of de door de motor
opgenomen stroom niet meer is dan die op het plaatje is
aangegeven.
11. VOORZORGSMAATREGELEN
De elektropomp mag niet meer dan een bepaald aantal
keren per uur in werking komen. Het maximum
toelaatbare aantal is:
Maximum
aantal
Starts/uur
éenfasemotor
30
driefasenmotor tot 5.5 pk
20 ÷ 30
driefasenmotor van 7.5 tot 60 pk
5 ÷ 10
Содержание CM-G
Страница 2: ...P 7 5 kW P 7 5 kW...
Страница 43: ...38 C 8 9 77 B 76 D 10 E F 5 G 11 30 5 5 20 30 7 5 60 5 10 11 1 0 C...
Страница 44: ...39 12 IP55 12 1 12 2 4 Fig 4 13...
Страница 45: ...40...
Страница 78: ...73 C 8 9 3 D 3 10 E 3 F 5 G 11 1 30 3 5 5 HP 20 30 3 7 5 60 HP 5 10 11 1 0 C...
Страница 79: ...74 12 12 1 12 2 4 Fig 4 13 The pump supplies insufficient flow 3...
Страница 80: ...75...
Страница 90: ...85...
Страница 91: ...86...