70
71
(1) Gebruik een wit of sterk reflecterend oppervlak
om het flitslicht te weerkaatsen. Anders zullen
de foto’s
een onnatuurlijke kleur, gelijk aan het reflecterend
oppervlak, krijgen.
(2) Stel de camera modus op Aperture Priority
(„A“) of handmatig („M“).
(3) Gebruik een groter diafragma dan norrmaal,
omdat er 2 of 3 stops aan licht verloren gaan door
het indrirect flitsen.
Powerzoom
Automatische besturing van de
motorzoom
Als u zoomlenzen gebruikt die hun brandpunt-
safstand naar de camera sturen, geeft de camera
deze informatie aan de flitser door. Vervolgens
past de flitser zijn zoompositie automatisch
aan de brandpuntsafstand van de lens aan. De
automatische reflectorsturing van de motorzoom
is alleen mogelijk bij camera‘s die een digitale
gegevensoverdracht naar de flitser ondersteunen.
Het LCD-scherm aan de flitser vermeldt de
zoomposities van 24-28-35-50-70-85 mm. Als de
flitser is ingeschakeld, wordt de zoom geactiveerd
en de positie op 35 mm ingesteld. Van zodra de
ontspanner van de camera slechts licht wordt
aangeraakt, wordt de brandpuntsafstand van de
flitser automatisch aan de brandpuntsafstand van
de lens aangepast.
Als de flitskop zich niet in de normale stand (naar
voren gericht) bevindt, maar in een andere positie
staat, wordt de zoompositie altijd op 50 mm inge-
steld, wat op het LCD-scherm wordt aangegeven
door een korte flits in de automodus.
Handmatige besturing van de motorzoom
Met de knop „Zoom“ kunt u de reflectorpositie
van de zoom onafhankelijk van de brandpunt-
safstand van de lens veranderen. Op het LCD-
scherm verschijnt dan een „M3 en de momenteel
ingestelde zoompositie van de reflector.
Door de knop „Zoom“ licht in te drukken, kunt
u de zoompositie in deze volgorde veranderen:
24-28-35-50-70-85 mm.
Ontvangstfunctie
Deze flitser kan als draadloos ontvangstapparaat
worden gebruikt, door de schakelaar „Slave
Mode“ in de stand „S“ te zetten. De flitser scha-
kelt dan automatisch om naar de modus „M“,
met een energieverhouding 1:1 en de brandpunt-
safstand 24 mm. Als de sensor het afgaan van
een extern flitsapparaat detecteert, gaat de flitser
synchroon af. De lichtsterkte kan hierbij worden
geselecteerd door een energieverhouding tussen
1/1 en 1/16 in te stellen. Als meerdere flitsappara-
ten als ontvangstapparaat worden ingezet, dient
u rekening te houden met de verschillende lichts-
terkten, om de juiste belichting te berekenen. Als
de ontvangstmodus is ingeschakeld, werkt de
energiespaarmodus niet.
Reflectieplaat en Diffuser
De flitser heeft een geïntegreerde reflectieplaat
en diffuser. U kunt de reflectieplaat en de diffuser
aan de bovenzijde van de flitser uitschuiven. Om
foto’s met een sterk lichteffect te maken kunt u De
flitskop kantelen en de reflectieplaat gebruiken.
De diffuser kan het sterke flitslicht reduceren
om zo voor een zachte lichteffect te zorgen.
Om bij foto’s van dichtbij (1-3m.) een optimaal
resultaat te behalen, is het gebruik van de diffuser
aanbevolen.
Energiespaarfunctie
Om energie te besparen, schakelt de flitser on-
geveer 3 minuten nadat hij werd ingeschakeld of
nadat hij voor het laatst afging automatisch uit.
Op het LCD-scherm verschijnt het „OFF“-signaal.
Om de flitser te reactiveren, drukt u gewoon een
willekeurige knop onder het LCD-scherm in of
schakelt u het apparaat met de hoofdschakelaar
uit en weer in.
De flitser is in de energiespaarmodus niet volle-
dig uitgeschakeld, maar zijn stroomverbruik is
wel drastisch verlaagd. Als u de flitser niet meer
gebruikt, zet u de hoofdschakelaar op „OFF“.
NI
E
NI
E