![Conrad 85 69 97 Скачать руководство пользователя страница 39](http://html1.mh-extra.com/html/conrad/85-69-97/85-69-97_operating-instructions-manual_2654320039.webp)
39
☞
Een optimale afstelling is afhankelijk van de standplaats (breedtegraad) en van de
gewenste gebruik.
Binnen Duitsland zijn er onbeduidende afwijkingen.
Tussen Noorwegen en Italië zijn echter merkbare verschillen.
Principieel geldt: Naarmate men verder naar het Zuiden gaat, worden de opbrengs-
ten van de horizontale vlakken hoger.
In Berlijn krijgen de horizontale vlakken met een richtingshoek van 30° naar het Zuiden
de grootste hoeveelheid straling en brengen dan ook ongeveer 100% op van wat op
deze breedtegraad mogelijk is..
c) Vrij van beschaduwing
Volledige bestraling van het zonnepaneel heeft de hoogste prioriteit. Wanneer de zonnemodule bescha-
duwd wordt, kan het geen stroom produceren. Ook gedeeltelijke beschaduwing van het zonnepaneel leidt
al tot aanmerkelijke vermindering van het vermogen.
Let op de volgende punten:
• Zonnevlakken vrijhouden van vooruitstekende zaken en balkons.
• Vermijd beschaduwing door bomen en gebouwen.
☞
De belangrijkste bronnen van schaduw zijn:
- Schoorstenen, ventilatiepijpen
- Boombeplanting
- Uitstekende dakvensters
d)Energiestation
☞
De oplading van de interne loodaccu bedraagt bij de eerste inbedrijfsname ca. 3 dagen bij
optimale zonneschijnbestraling. Anders bedraagt de oplaadduur 2 dagen bij optimale
zonneschijnbestraling (afhankelijk van de restcapaciteit van de loodaccu’s).
• Schakel de „12V/24V“ -schakelaar (9) in de 12V-positie en sluit de hoofdaansluitkabel,
welke aan het zonnepaneel aangesloten is, aan op de 12V/DC“ (8) aansluiting voor het
zonnepaneel.
• Indien nodig kan daarnaast aan de “aansluiting voor externe 12V loodaccu” (7) een ande-
re loodaccu aangesloten worden om de capaciteit te verhogen (= langere bedrijfsduur voor
de aangesloten verbruiker). De extra loodaccu moet dezelfde sp capaciteit aan-
geven om een juiste bediening en een correcte oplading mogelijk te maken.
• Schakel met de schakelaar „ON/OFF“ (5) het energiestation in.
• Tijdens het opladen brandt de LED „Charging“ (A).
• Zodra de accu volledig geladen is dooft de LED „Charging“ (12).
• Als het systeem correct werkt en aangesloten is, brandt de status-LED „Working“ (B). Als
de accu een te lage accuspanning weergeeft om de aangesloten verbruikers te voorzien,
dan brandt de status-LED „Working“ (B).
Содержание 85 69 97
Страница 43: ...43...