38
7. Hantering, bediening en aansluiting
De gebruikshandleidingen en de veiligheidsaanwijzingen voor het apparaat, die op deze
set van toepassing zijn, moeten nageleefd worden. Sluit nooit verbruikers van boven de
150 Watt aan. Schakel (met de schakelaar “ON/OFF” (5)) het energiestation altijd eerst uit,
voordat u een verbruiker aan- of afsluit. Sluit een externe inverter (spanningsomvormer)
uitsluitend op de “inverteruitgang” (3) aan.
Zorg ervoor dat de accupolen nooit worden kortgesloten. Dit kan leiden tot vonkvorming en
explosie. Schakel de “12V/24V-schakelaar eerst in de 12V-positie, voordat u het zonnepa-
neel aansluit op het energiestation.
a) Zonnepaneel
• Klap het zonnepaneel uit en plaats de
poten. De richtingshoek naar de zon kan
ingesteld worden.
• Plaats het zonnepaneel dusdanig, dat de
zon direct op de zonnecellen schijnt.
☞
Het zonnepaneel kan ook voor het opladen van externe loodaccu’s (bijv. 12V, 18V of 24V
loodaccu) gebruikt worden; hiervoor dient de bijgeleverde aansluitkabel met aansluitklem-
men. Let bij aansluiting op de juiste poolrichting (rood = positief / zwart = negatief). Voor het
opladen van een externe accu plaatsvindt, moet het energiestation losgekoppeld worden.
Met de schakelaars „12V/24V“ (9) (positie 24V gelden tegelijkertijd ook bij 18V-loodaccu’s),
kan de spanning van de opladende externe accu ingesteld worden.
• Wanneer de zonnecellen de lichtenergie omvormen, licht de status-LED “Solar”(C) blauw op.
b)Uitlijning en helling
Om de zonnepanelen optimaal te benutten, raden wij aan u te informeren over de geschikte afstelling en
hellingshoek.
Een optimale afstelling (en daarmee optimaal gebruik) bestaat, wanneer de zonnestralen loodrecht op
het oppervlak van de zonnemodule schijnen.
Содержание 85 69 97
Страница 43: ...43...
