NL
50
Accu opladen
LET OP!
■
Het apparaat vóór het laden uitschakelen.
• Om de accu te kunnen laden moet deze in het apparaat zijn geplaatst.
• Laad de accu (
7
) vóór de eerste ingebruikname beslist volledig op, om de
maximale laadcapaciteit te bereiken. De eerste oplaadbeurt duurt ca. 8 uur.
• Wordt de accu tijdens het gebruik volledig geleegd, duurt het opnieuw opla-
den van de accu nogmaals ca. 4 – 6 uur.
• De accustand wordt aangegeven door een accusymbool met vier balken in
de accustandindicatie (
1
). Elk van de vier balken staat voor ca. 25 % accu-
capaciteit. Als geen van de balken meer brandt, dan moet de accu worden
geladen.
Controleer vóór het plaatsen van het accupack of de contacten schoon zijn, en reinig
deze eventueel.
1. Steek de voedingsplug van de voedingseenheid (
17
) in de aansluitbus (
6
) aan het
motorblok.
2. De voedingseenheid op een goed toegankelijke contactdoos aansluiten die volgens
de voorschriften is geïnstalleerd. Alle vier de balken op de accustandindicatie (
1
)
lichten op. De accu wordt opgeladen.
3. De accu ca.
4 – 6
uur opladen om de maximale laadcapaciteit te bereiken.
4. Eerst de voedingseenheid van het stroomnet en daarna de voedingsplug van het
motorblok isoleren.
Bediening
LET OP!
■
Zorg ervoor dat er op het te reinigen oppervlak geen grotere, scherpe voorwerpen
liggen.
■
Let op de
MAX
-markering van het stofreservoir. Mocht tijdens het gebruik de marke-
ring zijn bereikt, het stofreservoir leegmaken. Het stofreservoir na elk gebruik leeg-
en schoonmaken. Ook de motor
fi
lters moeten regelmatig worden gereinigd, om over-
belasting van de motor te voorkomen.
■
Schakel het apparaat na elk gereinigd oppervlak uit, daarmee wordt de bedrijfsduur
per acculading aanmerkelijk verhoogd. Na gebruik de accu opladen (zie hoofdstuk
‘Accu opladen’).
■
Gebruik het apparaat niet wanneer het is aangesloten op de voedingseenheid.
1. Afhankelijk van de behoefte toebehoren uitkiezen (zie hoofdstuk ‘Apparaatoverzicht’
en ‘Toebehoren’) en aanbrengen op het apparaat (zie hoofdstuk ‘Montage’).
2. De Aan / Uit-schakelaar (
5
) indrukken om het apparaat in te schakelen:
1 x indrukken:
snelheidstrap
1
2 x indrukken:
snelheidstrap
2