NL
5. Elektrische aansluiting van de pomp
Sluit een 4 m lange aansluitkabel met pooltang
aan op een geschikte gelijkspanningsbron
(zie Technische gegevens, hoofdstuk 3 en typeplaatje):
• Zwart: minpool (-)
• Rood: pluspool (+)
i
Belangrijk!
Platte steekzekering conform DIN 72581/3C bevindt
zich in de zwarte houder aan de aansluitkabel.
a
Platte steekzekering conform DIN 7258/3C
b
Pooltang rood (+)
c
Pooltang zwart (-)
a
b
c
6. Hydraulische aansluitingen
Aanzuigleiding
(markering „IN“ aan pomphoofd):
Aanbevolen minimale doorsnede:
¾″ (DN 19)
Aanbevolen nominale druk:
6 bar
Gebruik bij toepassing van een slang een speciale
vacuümslang (met bijv. een metalen spiraal voor de
vormstabiliteit bij onderdruk).
Pompleiding
(markering „OUT“ aan pomphoofd):
Aanbevolen minimale doorsnede:
¾″ (DN 19)
Aanbevolen nominale druk:
10 bar
Dicht schroefdraadverbindingen af met behulp van
O-ringen, teflonband of een geschikte vloeibare
schroefdraadafdichting.
7. Eerste inbedrijfstelling
Zorg ervoor dat er voldoende vloeistof
in de aanzuigtank zit.
Waarschuwing!
Mogelijke milieuvervuiling en materiële schade door
uitlopende pompvloeistof. Zorg ervoor dat pomp en toe-
behoren van de installatie zich in een goede toestand
bevinden (geen lekkages!).
1. UIT-/AAN-schakelaar moet op „O“ staan.
2. De pompleiding moet eerst nog dicht zijn
en veilig in de te vullen tank eindigen.
3. Zorg ervoor dat de aanzuigleiding tot in de vloei-
stof reikt en dat er een aanzuigfilter ingebouwd is.
(Pomp heeft geen ingebouwd filter.)
4. Breng de stroomtoevoer tot stand (zie hoofdstuk 5).
5. Zet de schakelaar op „I“
➔
pomp AAN
(motor moet nu lopen).
6. Open het aftapventiel of de pompleiding
➔
Pomp zuigt aan.
Let op!
Mogelijke schade aan de pomp door drooglopen.
Als de pomp niet aanzuigt, mag deze in geen geval
langer dan een minuut drooglopen.
7. Controleer of er na een tijdje vloeistof uit de druk-
leiding komt, nadat de lucht eruit is verdrongen.
79