2
Veiligheidsinstructies
De uitgangsversterker is in overeenstemming met
de richtlijn voor motorvoertuigen. Het keuringsnum-
mer staat vermeld in de technische gegevens.
G
Ga zorgvuldig te werk, wanneer u de uitgangsver-
sterker van de auto-installatie op de autobatterij
aansluit. Bij kortsluiting kunnen gevaarlijk hoge
stromen ontstaan. Maak daarom voor de aanslui -
ting van de versterker de negatieve klem van de
autobatterij in ieder geval los.
G
De uitgangsversterker moet vast en deskundig op
een mechanisch stabiele plaats in de auto worden
gemonteerd, zodat hij niet kan loskomen en op die
manier een gevaarlijk projectiel gaat vormen.
G
Tijdens het gebruik kan de uitgangsversterker
zeer warm worden. Plaats daarom geen warmte-
gevoelige voorwerpen in de buurt, en raak de uit-
gangsversterker tijdens het gebruik niet aan.
G
Gebruik voor de reiniging uitsluitend een droge,
zachte doek. Gebruik in geen geval chemicaliën
of water.
G
In geval van ongeoorloofd of verkeerd gebruik,
verkeerde aansluiting, foutieve bediening of van
herstelling door een niet-gekwalificeerd persoon
vervalt de garantie en de verantwoordelijkheid
voor hieruit resulterende materiële of lichamelijke
schade.
3
Opgelet bij hoge geluidsvolumes
G
Stel het geluidsvolume nooit te hoog in. Uitzonder-
lijk hoge volumes kunnen het gehoor beschadigen.
G
Het gehoor raakt aangepast aan hoge volumes
die na een tijdje niet meer zo hoog lijken. Draai het
volume daarom niet verder open, zelfs nadat u
eraan gewoon bent.
G
Zorg ervoor dat het geluidsvolume van de hifi-
installatie in de auto niet te hoog staat, waardoor
geluidssignalen, bijvoorbeeld die van een ambu-
lance, niet meer hoorbaar zouden zijn.
G
Bij uitgeschakelde motor gebruikt u de hifi-instal-
latie in de auto best niet te lang met een hoog
geluidsvolume. De autobatterij zal immers snel
ontladen en levert mogelijk niet meer voldoende
energie om te starten.
4
Toepassingen
De uitgangsversterker HPB-604 is speciaal ontwor-
pen voor auto-installaties, en kan vier full range-luid-
sprekers (2- of 3-kanaals luidsprekers) aansturen.
Door de ingebouwde scheidingsfilters kunt u ook
een actief 2-kanaals systeem met twee midden- en
hogetonenluidsprekers en twee basluidsprekers of
een subwoofer opstellen (bi-amping). Voor een gro-
ter uitgangsvermogen kunnen de kanalen 1, 2 en/of
3, 4 in brugwerking telkens een luidspreker van 4 Ω
aansturen.
5
Montage
Hou bij de keuze van de montageplaats in elk geval
rekening met de volgende punten:
G
De voedingsspanningskabel (12 V) van de batterij
naar de uitgangsversterker van de auto-installatie
moet zo kort mogelijk zijn. Het is voordeliger om
langere luidsprekerkabels te gebruiken en een
kortere voedingsspanningskabel.
G
Zorg er ook voor dat de massakabel van de uit-
gangsversterker naar het koetswerk zo kort
mogelijk is.
G
Zorg voor voldoende ventilatie om de hitte die in
de uitgangsversterker ontstaat, af te voeren.
G
Door de krachten die tijdens het remmen optre-
den, moet de uitgangsversterker op een mecha-
nisch stabiele plaats worden vastgeschroefd.
G
De zekeringen en de regelaar moeten makkelijk
toegankelijk zijn.
De uitgangsversterker moet elektrisch geïsoleerd
van het koetswerk worden gemonteerd. Schroef de
uitgangsversterker met de vier hoekbeugels op een
geschikte plaats vast.
6
Uitgangsversterker aansluiten
G
De uitgangsversterker mag uitsluitend door ge
-
kwalificeerd personeel op het elektrische circuit
van de auto worden aangesloten.
G
Om schade door eventuele kortsluiting tijdens de
installatie te vermijden, koppelt u de negatieve
klem best los van de autobatterij, alvorens de aan-
sluiting uit te voeren.
G
Breng de vereiste kabels zo aan, dat de isolatie
ervan niet kan worden beschadigd.
De volledige aansluiting vindt u terug op de figuren
3 – 6 op pagina 3.
6.1 Voedingsspanning
6.1.1 Werkspanning
Verbind de aansluiting “+12V” (12) via een sterk-
stroomkabel met de positieve klem van de autobatte-
rij. Om het spanningsverlies zoveel mogelijk te beper-
ken, moet u een kabel met een doorsnede van ten
minste 8 mm
2
gebruiken, b.v. CPC-100/BL*. Om de
nieuw gelegde leiding van 12 V tegen een kort sluiting
te beveiligen, moet u een voorzekering van 50 A in de
onmiddellijke omgeving van de batterij aanbrengen
(max. kabellengte naar de batterij: 20 cm).
Voor de stabilisering van de bedrijfsspanning naar
de uitgangsversterker en de hiermee gepaard gaande
rendementsverhoging en klankverbetering wordt een
Power-condensator aanbevolen (b.v. CAP-…*).
6.1.2 Massaklem
Verbind de massaklem GND (10) via een sterk-
stroomkabel (doorsnede min. 8 mm
2
, b.v. CPC-
100/SI*) met de massa van de auto of, beter nog,
rechtstreeks met de negatieve klem van de auto bat-
terij. Opmerkingen:
Wanneer het apparaat definitief uit bedrijf
wordt genomen, bezorg het dan voor
milieuvriendelijke verwerking aan een
plaatselijk recyclagebedrijf.
2
Consejos de utilización y de seguridad
El amplificador cumple la norma de automóviles.
El número del test está indicado en las especifica-
ciones.
G
Cuando se conecta el amplificador a la batería del
coche se debe ser muy prudente; en caso de
corto-circuito, pueden circular corrientes muy ele-
vadas y por lo tanto peligrosas. Es por esto que
antes de efectuar cualquier conexión, debe des-
conectarse el borne negativo de la batería.
G
El aparato debe estar fijado solidamente en un
lugar mecánicamente estable en el coche para
evitar que no se deslice y no se transforme en un
proyectil peligroso.
G
Durante su funcionamiento, puede calentarse
mucho; no poner objetos sensibles al calor cerca
del amplificador y no tocarlo durante su funciona-
miento.
G
Para limpiarlo, sólo utilizar un paño seco y suave,
en ningún caso productos químicos o agua.
G
Declinamos cualquier responsabilidad en caso de
daños materiales o corporales resultandos si el
aparato ha sido utilizado para otra finalidad para
la que se ha construido, si se ha cableado o utili-
zado de manera incorrecta o si no ha sido repa-
rado de manera experta; por estos mismos moti-
vos carecería todo tipo de garantía.
3
Atención en caso de volúmenes ele-
vados
G
No regular el volumen demasiado fuerte. Los
volúmenes muy elevados pueden dañar el oído.
G
El oído humano se habitúa a los volúmenes muy
elevados y, después de cierto tiempo, no los per-
cibe de la misma manera. Es por eso que le reco-
mendamos no aumentar el volumen una vez que
se ha habituado.
G
No regular nunca el volumen del sistema audio
demasiado fuerte: se deben poder oír siempre los
ruidos exteriores, por ejemplo, una ambulancia.
G
Cuando el motor está cortado, no dejar funcionar
el amplificador mucho tiempo a pleno régimen, la
batería del vehículo se descarga rápidamente,
pudiendo de esta manera agotar y no arrancar el
mismo.
4
Aplicaciones
El amplificador HPB-604 ha sido especialmente
diseñado para sistemas de car audio y puede traba-
jar con 4 altavoces de larga banda (2 vías o 3 vías).
Debido a los filtros de frecuencia integrados, es
también posible realizar un sistema activo de 2 vías
con dos altavoces de medios-bajos y dos altavoces
de bajos o un subwoofer (bi-amp). Para obtener una
potencia de salida más elevada, los canales 1, 2 y/o
3, 4 pueden llevar un altavoz de 4 Ω cada uno en
modo punteado.
5
Montaje
Cuando se escoja el lugar de instalación del apa-
rato, respetar en todo caso los puntos siguientes:
G
El cable de alimentación 12 V que conecta la
batería y el amplificador debería ser lo más corto
posible; es preferible utilizar cables de altavoz
más largos y un cable de alimentación más corto.
G
El cable de masa que conecta el amplificador al
chasis del vehículo debería ser lo más corto posi-
ble.
G
Para permitir una evacuación correcta del calor
generado por el amplificador, vigilar en asegu
-
rarse que existe una buena ventilación.
G
A causa de las fuerzas durante el frenado, puede
transformarse en proyectil peligroso, vigilar en
fijarlo correctamente en un sitio mecánicamente
estable.
G
Los fusibles y componentes deben tener fácil
acceso.
El amplificador debería montarse eléctricamente
aislado del chasis del coche. Atornillar fuertemente
el amplificador con los cuatro soportes a un lugar
apropiado.
6
Conexión del amplificador
G
Las conexiones del amplificador al sistema eléc-
trico deben efectuarse sólo por un técnico debida-
mente especializado.
G
Para evitar cualquier corto-circuito a la hora de
instalarlo, y así cualquier posible daño, es indis-
pensable destornillar el borne negativo de la bate-
ría del automóvil.
G
Colocar los cables de tal manera que su aisla-
miento no sea dañado.
La conexión completa se encuentra en las figuras 3
hasta 6 de la página 3.
6.1 Alimentación
6.1.1 Voltaje operativo
Conectar el terminal “+12V” (12) vía un cable de co -
rriente fuerte al terminal positivo de la batería del
coche. Para mantener la pérdida de voltaje del
cable tan baja como sea posible, debería utilizarse
una sección mínima de 8 mm
2
, ej. CPC-100/BL*.
Para proteger el cable de 12 V nuevamente insta-
lado contra los cortocircuitos, insertar un fusible adi-
cional de 50 A muy cercano a la batería (máx. longi-
tud del cable hasta la batería 20 cm).
Para estabilizar el voltaje operativo para el ampli-
ficador y así aumentar la potencia resultante y el
sonido, se recomienda utilizar un capacitor de
potencia (ej. CAP-…*).
6.1.2 Conexión de masa
Conectar el terminal de masa GND (10) vía un cable
de corriente fuerte con una sección mínima de
8 mm
2
(ej. CPC-100/SI*) a la masa del coche o
Cuando el aparato se retira definitiva-
mente del servicio, debe depositarse en
una fábrica de reciclaje adaptada para su
eliminación no contaminante.
15
NL
B
E
* de CARPOWER
* van CARPOWER