Beschrijving van het toestel
De aangegeven weergave- en bedienelementen worden als volgt aan-
geduid:
1
Stralingssensor
2
Digitale weergave
3
-knop
, temperatuur
4
-knop
, hellingshoek
5
-knop
, tijd/datum
6
Batterijvak
(achterzijde)
7
-knop
, HOLD/ OK/ LOG
8
HOLD-weergave
9
Markering voor kompaspeiling
J
USB-bus
K
Bus (Link),
voor andere BENNING-producten
L
Bus (PROBE),
temperatuursensoren
M
Omgevingstemperatuursensor
N
Module-temperatuursensor
Meten van de binnenvallende zonnestralen, de hellingshoek en de
kompaspeiling
Binnenvallende zonnestralen
Ź
Hellingshoek
Ź
Kompaspeiling
Ź
Binnenvallende zonnestralen
1. Toestel inschakelen en op het PV-module-oppervlak leggen.
2. De binnenvallende zonnestralen worden in de eenheid W/m² of
BTU/hr/ft² weergegeven.
Hellingshoek
1. Knop
4
voor hellingshoek/kompaspeiling indrukken.
2. De hellingshoek t.o.v. de horizontale lijn wordt op de LCD-display
weergegeven.
Nulregeling van de hellingshoek
1. Het toestel op een vlakke ondergrond leggen.
2. Knop
4
gedurende > 5 sec. indrukken, totdat het symbool „Z“
op de LCD-display knippert.
3. Knop
4
opnieuw indrukken om de waarde „+SET“ op te slaan.
4. Het toestel 180° draaien en knop
4
opnieuw indrukken om de
waarde „-SET“ op te slaan. De hellingshoek is op nul afgesteld. Op
de LCD-display wordt het symbool „Z“ getoond.
5. Knop
4
opnieuw gedurende > 5 sec. indrukken om de afstelling
te verlaten. Het symbool „Z“ verdwijnt.
Kompaspeiling
1. Knop
4
voor hellingshoek/kompaspeiling indrukken.
2. Om de windrichting te bepalen, het toestel horizontaal houden.
Zodra de hellin/- 20° overschrijdt, verschijnt er "- - -" op
de LCD-display en een peiling is niet mogelijk.
3. De markering
9
op de knop van het toestel in die richting houden,
die u wilt bepalen. De richting wordt in graden weergegeven:
0° = noorden, 90° = oosten, 180° = zuiden, 270° = westen
4. Houd er rekening mee dat metalen voorwerpen of geleiders waar
stroom doorheen vloeit, de meetnauwkeurigheid kunnen beïnvloe-
den.
Meting van de binnenvallende zonnestralen, module- en omge-
vingstemperatuur
Binnenvallende zonnestralen
Ź
PV-moduletemperatuur
Ź
Omgevingstemperatuur
Ź
Binnenvallende zonnestralen
1. Toestel inschakelen en op het PV-module-oppervlak leggen.
2. De binnenvallende zonnestralen worden in de eenheid W/m² of
BTU/hr/ft² weergegeven.
Module- en omgevingstemperatuur
1. De temperatuursensoren
M
en
N
op de BENNING SUN 2
aansluiten.
2. Knop
3
voor temperatuurmeting indrukken.
3. Contact maken tussen de module-temperatuursensor
N
en de
PV-module en wachten tot de temperatuursensor de tempera-
tuur van de PV-module heeft aangenomen.
Weergave-eenheid wijzigen
1. Knop
3
gedurende > 5 sec. indrukken, totdat de weergave-
eenheid van de temperatuur knippert.
.QRS Ź
3
indrukken om de eenheid van de binnenvallende
zonnestralen of van de temperatuur te selecteren.
.QRSŸ
4
RIź
5
indrukken om tussen de eenheden °C of °F
resp. tussen W/m² of BTU/hr/ft² te wisselen.
4. Knop
7
(OK) indrukken om de afstelling op te slaan.
SUN 2
ON/OFF
HOLD
OK
LOG
ON/OFF
HOLD
OK
LOG
02/ 2012
BENNING SUN 2
3
02/ 2012
BENNING SUN 2
2
02/ 2012
BENNING SUN 2
4